Door de pijngrens
door Bert Vreeswijk
Er wordt wel eens beweerd dat de 400 meter en 400 meter hordenloop fysiek en mentaal de zwaarste onderdelen vormen binnen de atletiek. En als je je er eens wat verder in verdiept valt ook wel te verklaren waarom dit zo voelt. Zeker als we er eens een eenvoudig stukje inspanningsfysiologie bij pakken wordt een en ander wel helder.
Als je naar het fysieke prestatievermogen kijkt, wordt dit bepaald door drie belangrijke factoren, te weten;
- A) De energievoorziening, via het drie traps-raket principe.
a1: kreatine-fosfaat; dit is een snel proces en 8 tot 10 sec. werkzaam.
a2: glycolyse; anaerobe melkzuurvorming, vanaf 10 sec. tot 4 min.
a3: oxidatieve fosforylering, aerobe (aanzienlijk mindere) melkzuurvorming, vanaf 4 min. tot uren.
- B) Neuro-musculaire factoren - impulsoverdracht zenuw-spieren
- C) Psychologische factoren - mentale veerkracht
400 meter en 400 m horden is pure anaerobe arbeid
In verband met het interview met Femke Bol en haar discipline, de 400 m hordenloop, concentreren we ons even op het eerste punt, de energie voorziening (kreatine-fosfaat en de glycolyse), welke een zeer belangrijke rol speelt bij de 400 meter en 400 meter hordenloop. Voor het bewegen in welke vorm dan ook, is de spiercel in het menselijk lichaam er in gespecialiseerd om chemisch gebonden energie om te zetten in mechanische arbeid. Deze chemische gebonden energie is in alle spieren aanwezig in de vorm van het zogenaamde adenosine-tri-fosfaat, afgekort ook wel ATP genoemd. Deze energierijke stof heeft het vermogen om zichzelf via een chemische reactie, nadat de spieren een deel van deze brandstof hebben verbruikt om samen te trekken, zich steeds weer opnieuw op te laden. Dit is een ingewikkeld chemisch kringloopproces en is te beschouwen als een soort batterij die zich steeds weer snel kan opladen. Men noemt dit in trainersjargon resynthese.
Even kort door de bocht
Even kort door de bocht, om dit stukje niet al te ingewikkeld te maken. Er zijn drie manieren waarop de spieren in hun energie kunnen worden voorzien (de oxidatieve fosforylering – van belang voor langere afstanden laten we hier even buiten beschouwing). Middels de in spieren opgeslagen brandstof glycogeen en glucose, omgezet tot ATP, gebruikt de spier deze brandstof om samen te kunnen trekken (contractie), waardoor het lichaam in beweging kan worden gezet.
Dit proces lijkt een beetje op een drietrapsraket. Bij de start van alle sprintnummers, zoals ook de 400 m horden, wordt de eerste trap ingezet door een zeer energierijk stofje, dat zich kant en klaar in de spieren bevindt, kreatine-fosfaat genaamd. Echter, deze ‘snelle brandstof’ is maar net genoeg voor 8 tot 10 seconden topsnelheid! Kenmerkend is dat bij dit proces voor verbranding geen zuurstof nodig is!
Daarna, als de te lopen afstand langer en zeer explosief is, wordt de tweede trap van energielevering ingezet. Na ongeveer 10 seconden neemt de verbranding van de energierijke stof adenosine-tri-fosfaat, die is opgebouwd is uit glycogeen en glucose uit de spier, de taak over. In vakjargon wordt dit de glycolyse genoemd.
Omdat de zuurstofaanvoer via de longen en bloedsomloop in de hoge intensiteit onvoldoende is direct na de start, ontstaat er de eerste 40 seconden van (in ons geval de 400 meter hordenrace) een onvolledige verbranding van de energierijke brandstof ATP. Met als gevolg dat het spiermilieu en de zenuwprikkel-overdracht-plaatsen (synapsen) naar de spieren worden ‘vergiftigd’ door hoge concentraties vrijkomend melkzuur.
Het menselijk lichaam heeft een vrijwel constante zuurgraad (PH van 7,3-7,4) nodig om goed te kunnen functioneren, maar door ophoping van melkzuur in hoge concentraties, blokkeren de fijne zenuw- spiervezelverbindingen. Omdat de zuurstofaanvoer de behoefte in de korte tijd van 40-120 seconden nog steeds niet kan dekken ‘schreeuwen’ de spieren om zuurstof. Hierdoor gaan de spiercontracties haperen en heeft het gevoelsmatig een bijna verlammende uitwerking op de spieren.
De coördinatie wordt in de laatste 120 meter van de 400 meter horden en 400 m. dan ook zichtbaar ernstig verstoord en het behoud van techniek vergt dan ook de uiterste concentratie. In de meeste gevallen voelt de 400 meter- en 400 meter hordeloper deze lokale spiervermoeidheid na zo’n 40 seconden sterk opkomen. Het gevolg is dat rond 280 meter en de 8e horde de benen ‘niet meer willen’ en de atleet zijn snelheid vaak niet meer vast kan houden. Hier gaat de atleet dan ook met recht ‘door de pijngrens!’
Toch kunnen sommige atleten door een hoge melkzuurtolerantie te ontwikkelen (ontstaan door alle intervaltrainingen en mentale inzet) tot de finish doortrekken.
Femke Bol noemt dat zo mooi: ‘een blok in mijn hoofd zetten.’
Het slagveld na de finish
Het buffer systeem, Alkalische Reserve
‘Moeder natuur’ heeft om totale uitputting zolang mogelijk uit te stellen, hier toch nog iets op bedacht. Doordat spiercontracties in het anaerobe ‘zure spiermilieu’ onmogelijk door kunnen gaan heeft het lichaam een buffersysteem tot zijn beschikking. Dit wordt wel aangeduid als het Alkalireserve systeem. Het lichaam beschikt namelijk over een stofje dat het melkzuur in het spiermilieu en bloed kan bufferen door het te ‘ontzuren’ middels de lichaamseigen stof Natriumbicarbonaat (NaHCO3 –in de volksmond ook wel zuiveringszout of Baking Soda genoemd).
Je kunt eigenlijk zeggen dat de tijdsduur die we op topsnelheid kunnen volhouden, bepaald wordt door dit alkalische reservesysteem. Onderzoek heeft aangetoond* dat de hoeveelheid Natrium bicarbonaat in het lichaam beperkt is. Toch is het mogelijk gebleken om bij optredende vermoeidheid, tijdens zware intensieve anaerobe lichamelijke belastingen zoals op een 400 meter hordenloop, deze lokale vermoeidheid en spierpijn te voorkomen dan wel te beperken. Door extra Natrium bicarbonaat/zuiveringszout in te nemen**, zal de alkalireservecapaciteit toenemen en daarmee het vermogen om het ontstane melkzuur langer te bufferen. Er zijn dan ook producenten zoals Alka Vitea die verschillende lichaam-ontzurende producten leveren in de vorm van tabletten, druppels en kruidenthee – die bovendien de voor een sporter belangrijke natuurlijke mineralen magnesium en zink bevatten.
Tel uit je winst!
Bronnen: *
Dill, Edwards en Talbot, Alkalosis and the capacity for work.
Fox, Edward en Mathews, Donald, Fysiologie van de lichamelijke opvoeding en sport.
Jones, Sutton,Taylor en Toews, Effect of PH of cardioresporatory and metabolic response to exercise.
Leusink J.A. De stofwisseling tijdens spierarbeid, uitgave NSF deel 1.
** Het is sterk aan te bevelen om, alvorens over te gaan tot het gebruik van Na-bicarbonaat (zuiveringszout) dit te overleggen met je arts of de medische staf en je coach!