Wie wordt Atleet van het Jaar 2021?

Kees Sluys

Wie wordt de Atleet van het Jaar 2021? Als je alleen naar de gewonnen medailles kijkt is er natuurlijk maar één die de titel verdient. Maar gaat Sifan Hassan echt winnen? Op atletiek.nl staat de longlist gepubliceerd. Publieksstemmen bepalen de shortlist. Tot en met zondag 28 november kunnen geïnteresseerden hun stem uitbrengen.
Hieronder spreken de redacteuren van baan-atletiek.nl hun voorkeur uit.

BERT VREESWIJK

‘Voor mij is Atleet van het Jaar Menno Vloon met zijn prestatie 5.96 meter op polsstokhoog. Indoor weliswaar, maar deze jongen heeft het talent om de 6.00 meter te slechten. Al kon hij het op de Olympische Spelen helaas niet waarmaken. Raar eigenlijk dat Vloon niet op die lijst staat. Maar goed, hij heeft het nog niet op een groot toernooi laten zien, dus dat is waarschijnlijk de reden.

Kijk ik naar de longlist, dan kies ik voor Femke Bol, toch de grote verrassing met klinkende resultaten en dat op zo jonge leeftijd. Met een geweldige wedstrijd-drive en onvermoeibaar ook op de 400 m vlak én de 4 x 400 m estafette.’

MICHEL VAN EIJKELENBURG

‘Ik stem op Anouk Vetter. Ze heeft op het mooiste en meest veelzijdige atletieknummer een fantastische prestatie geleverd door een Olympische zilveren medaille te behalen wat voor een Nederlandse atlete een ongekend succes is.

Na haar prachtige Europese titel in 2016 en knappe bronzen medaille bij de WK in 2017 viel ze in 2019 ten prooi aan een hevige motivatiecrisis. Dat ze dit jaar zo is teruggekomen aan de absolute top, met een mooi Nederlands record van 6689 punten, was sensationeel.’

PIET MOSCH

‘Ik zeg: Sifan Hassan. Als je op wereldschaal kijkt, dan zijn de prestaties van Sifan het meest aansprekend. Maar vooral de manier waarop deze eigenzinnige atlete de ranglijsten heeft geslecht en in staat is dat te blijven doen, is een voorbeeld voor anderen. Bovendien laat zij niet onvermeld wat ze allemaal nog wil gaan doen in de toekomst. Zij gaat ons blijven verbazen.’

KEES SLUYS

‘Ik vind dat de 4 x 400 meter estafetteploeg verkozen moet worden. Op 7 mei nog schreef ik in deze kolommen n.a.v. de World Relays in Chorzov (waar nogal wat grote landen ontbraken) na de winst op Botswana en Japan in 3.03.46: ‘Geeft dit hoop voor een finaleplaats in Tokio? Eén ding is zeker: voor de medailles moet je echt stukken sneller zijn – ruim onder de 3.00.00 minuten lopen. Oftewel: minimaal één seconde gemiddeld per loper sneller zijn. Een flinke opgave.’

Het Nederlandse record stond op dat moment nog steeds op 3.02.37. Anno 2017 in Lille gelopen door Maarten Stuivenberg, Liemarvin Bonevacia, Terrence Agard en Bjorn Blauwhof. Eind juni leek die tijd te sneuvelen toen Nout Wardenburg, Liemarvin Bonevacia, Ramsey Angela en Terrence Agard tijdens het EK voor landenteams in Cluj tot 3.02.49 kwamen. ‘Daar zit met Jochem Dobber en Tony van Diepen de nodige rek in,’ noteerde ik. ‘Ergens dit jaar, bij voorkeur in Tokio, moet de 3.00.00-grens worden gebroken.’

Die wens werd bewaarheid, en hoe! Na de halve finale in 2.59.06 werd het kersverse record in de ‘zilveren’ finale zonder meer vermorzeld: 2.57.18. Een prestatie waarmee het kwartet Bonevacia, Agard, Van Diepen en Angela nog slechts ruim een halve seconde van het Europese record (Groot-Brittannië: 2.56.60) verwijderd is.

In de lange historie heeft Nederland nooit ook maar een rol van betekenis op dit nummer gespeeld – als er al eens een ploeg werd afgevaardigd. Met de supertijd uit Tokio neemt Nederland in één klap de 17e plaats aller tijden in. Vóór landen als België, Polen, Trinidad & Tobago, Botswana, Brazilië, Nigeria, Italië, Frankrijk en Cuba. Het is een ontwikkeling die alleen maar vol verbazing en met de grootst mogelijke bewondering kan worden gadegeslagen. Zilver in de olympische finale: het was groots, meeslepend, en ondenkbaar.