Memorabele atletiekmomenten

 

 

door Kees Sluys

 

 

We hadden nog iets op de plank liggen dat aandacht verdient. De omissie betreft het eind 2023 verschenen boek van Ivan Sonck, getiteld: Leven en lijden op (en naast) de atletiekbaan – 25 memorabele momenten. Iets oudere tv-kijkers kennen Sonck (1945) van zijn atletiekcommentaar voor de Vlaamse televisie en van het karakteristiek-eigenzinnige sikje waarmee hij jarenlang getooid ging.

In 25 hoofdstukken (van ‘Helsinki 10 augustus 1971’ tot en met ‘München 16 augustus 2022’ – hij was steeds ter plekke op bepalende momenten) beschrijft de auteur het wedervaren van atleten en kenmerkende episoden uit dat nabije verleden.

Sonck schrijft ‘niet in de eerste plaats over wat atleten al dan niet gepresteerd hebben, wel over wie ze waren: buitengewone of minder buitengewone lopers en loopsters die zich op de een of andere manier ook naast de atletiekbaan in de meest gunstige zin lieten opmerken of integendeel sportief zelden aan het langste eind trokken, vervielen in wanhoop of zichzelf in de vernieling hielpen.’

Het zijn overigens niet alleen lópers die hier worden behandeld. Ook aan bod komen: de Finse speerwerpster Tina Lillak, (nog steeds) wereldrecordhouder verspringen Mike Powell, (nog steeds) wereldrecordhouder hinkstapspringen Jonathan Edwards, kersverse wereldrecordhoudster hoogspringen Yaroslava Mahuchick uit Oekraïne, en de Duitse tienkamper Arthur Abele, de Europese kampioen van 2018, die in 2022 voor thuispubliek in München op curieus-dramatische wijze afscheid nam.

 

Soms reikt het boek naar de actualiteit van 2024. Zo refereert de schrijver in de inleiding aan Daniel Komen, de Keniaanse atleet die een onuitwisbare herinnering achterliet toen deze op 1 september 1996 in Rieti het wereldrecord op de 3000 meter tot 7.20.67 verbeterde. ‘Geen middenafstandsloper heeft puur met zijn aanleg zoveel indruk op me gemaakt als Komen.’ Wanneer, vraagt hij hij zich af, zou dit record uit de boeken worden gelopen? ‘Mogelijk komende zomer al,’ preludeert hij, ‘indien de Noorse wonderboy Jakob Ingebrigtsen na de Olympische Spelen in Parijs nieuwe doelen najaagt, toegerust met de meest moderne zogenoemde superschoenen.’

Ingebrigtsen deed het inderdaad dit jaar en inderdaad na de Spelen, namelijk bij de Diamond Leaguewedstrijden in Chorzów op 25 augustus. Tijd: 7.17.55 (ter vergelijking: Mike Foppen liep er met 7.34.47 een Nederlands record).

 

Welke atleten en gebeurtenissen komen verder aan de orde? Liefhebbers zijn met de meeste namen wel bekend: de Britse langeafstander en tempobeul Dave Bedford, die nog met Jos Hermens duelleerde; Miel Puttemans, de voortreffelijke Vlaamse, record na record brekende, langeafstandsloper; het diepbetreurde supertalent op de middenafstand Ivo van Damme; VS-marathonloopster Joan Benoit; de clash tussen Mary Decker en Zola Budd; de pechvolle mormoon-steepleloper Henry Marsh; zijn Belgische collega William van Dijck (volgens Simon Vroemen begiftigd met de mooiste techniek van allemaal, ks); de mannenmarathon van Seoel 1988; Ellen van Langen; Lynn Jennings, de Amerikaanse allround-langeafstandsloopster; de plotselinge Chinese vrouwensuprematie op de langere afstanden; de onder tragische omstandigheden veel te vroeg overleden Keniaanse superster op de marathon Samuel Wanjiru; David Rudisha, die bij de Olympische Spelen van Londen 2012 van kop af aan leidde op de 800 meter die hij in een, nog steeds staand, wereldrecord aflegde (1.40.91); Allyson Felix (’The only thing as beautyful as Felix’ smile is her stride,’ citeert Sonck met instemming); Shalane Flanagan, Amerikaanse marathonloopster van wereldklasse; Wayde van Niekerk, de Zuid-Afrikaanse wereldrecordhouder op de 400 meter; de Wit-Russische marathonloopster Volha Mazuronak; Lonah Chemtai Salpeter, de voor Israël uitkomende, in Kenia geboren langeafstandloopster; Jake Wightman, de verrassende Schotse wereldkampioen 2022 op de 1500 meter; en Matthew Hudson-Smith.

 

Het relaas van de laatste past bij uitstek in de rode draad van ‘wanhoop’ en ‘vernieling’. De Britse atleet maakte tien jaar geleden furore door in 2014 als 19-jarige bij het EK in Zürich als tweede op de 400 meter te eindigen in 44.75. Een nieuw fenomeen was opgestaan! Nog even en het stokoude Europese record van DDR-atleet Thomas Schönlebe (44.33) zou er aan gaan. Jaren van ups (Europees kampioen in 2018) en downs (blessures, corona, inktzwarte depressies) zouden volgen, en het begeerde ER bleef buiten bereik. Tot hij bij de WK in Boedapest van 2023 zijn halve finale winnend aflegt in 44.26. Eindelijk. ‘In de eindstrijd gaat hij snel van start,’ schrijft Sonck vervolgens. ‘Te snel. In de laatste meters wordt hij voorbijgelopen door Antonio Watson, een jonge Jamaicaan; tegelijk strandt hij op 6 honderdste seconde van een nieuw Europees record.’

Einde verhaal. Nu preludeert Sonck niet. Maar we weten hoe het in het olympische jaar verder ging. Na op 20 juli in Londen met 43.74 voor het eerst dik onder de 44.00 secondengrens te zijn gekomen, start hij in Parijs als een van de favorieten. In de finale ligt hij lange tijd op kop, maar ziet in de allerlaatste laatste meters Quincy Hall voorbij komen. In 43.44 finisht Hudson-Smith als tweede, slechts 4 honderdste achter de Amerikaanse winnaar.

Het is terug te zien op YouTube. Er over lezen kan men in de betreffende olympische 400-meteranalyse die Jan Lips voor deze website schreef. Diens conclusie: ook nu ging Hudson-Smith te snel van start.

 

Ivan Sonck, Leven en lijden op (en naast) de atletiekbaan, 288 pagina’s, Willems Uitgevers, 2023, 25,00 euro