In gesprek met polsstok trainer/coach Jaap van der Plaat
door Bert Vreeswijk
In veel interviews gaat het vaak over atleten en de door hen geleverde prestaties. De mens achter deze prestaties blijft veelal onderbelicht. Dit is dan ook één van de redenen dat we trainer/coach Jaap van der Plaat opzochten bij atletiekvereniging Ilion uit Zoetermeer, waar hij al ruim 37 jaar als trainer/coach de scepter zwaait over het onderdeel polsstokhoogspringen. Jaap begon op 15-jarige leeftijd met atletiek en zijn belangstelling ging voornamelijk uit naar de tienkamp. Hij is geboren Vlaardinger en kwam eerst van 1971 tot 1981 uit voor atletiekclub TRIAS en vanaf 1981 voor ARV Ilion. Hij wist het in de tienkamp tot bovengemiddelde prestaties te schoppen, hoewel hij erg bescheiden is over zijn 2de plaats bij de jun. B en 4de plaats op het NK senioren.
Ook later na zijn actieve sportcarrière was hij altijd op de atletiekbaan te vinden als trainer/coach en had het polsstokhoogspringen zijn bijzondere aandacht. In 1981 verhuisde hij met zijn vrouw Betty naar Zoetermeer. Daar is hij inmiddels al sinds ruim 37 jaar vergroeid met de Zoetermeerse atletiekvereniging ARV Ilion, waar men maar wát blij is met deze vakman op het gebied van het polsstokhoogspringen. Toen Jaap nog atleet was heeft hij altijd geroepen dat hij ‘never nooit’ trainer wilde worden. Hij vond het een ‘hondenbaan’, altijd klaar staan voor anderen en meestal in de avonduren in weer en wind. Maar toch is het zo ver gekomen en daar heeft hij absoluut geen spijt van. Nu kan hij alleen maar zeggen dat hij er van geniet om jonge mensen te helpen om hun doelen na te streven. Hij is dan ook trots en blij, als hij samen met de atleet van het behaalde succes kan nagenieten.
Tijdens het NK indoor afgelopen februari ontving Jaap van der Plaat in het Omnisport te Apeldoorn de bijzonder eervolle European Athletics Coaching Award voor zijn jaren lange verdienste als polsstokcoach voor toppers en talenten. De toekenning van deze award kan gezien worden als een oeuvre-prijs voor zijn lange staat van dienst in de atletieksport. Ook om die reden zochten wij hem op en stelden wij hem enkele prangende vragen.
Jaap, jij hebt veel trainers ontmoet. Van welke trainers heb jij het meest opgestoken?
In de eerste plaats van George Friant, wat een vakman was dat, deze toenmalige Belgische bondscoach van Nederland! Verder was ik onder de indruk van de coach van Sergei Bubka, Maurice Houvion, en Damien Inocencio, de vorige trainer van Renaud Lavillenie. Deze trainers en hun werkwijze leerde ik kennen toen ik in 1993 op trainingsstage was met Laurens Christiaan Looije in het Oekraïnse Donetsk.
Ik heb ook erg leuke dingen meegemaakt, zoals in 2010 en 2011 waar de Nederlandse selectie onder leiding van oud wereldkampioen Rens Blom (zie foto) die toen de bondscoach was en een paar stages heeft gedaan in Clermont Ferrant. Daar trainden we regelmatig met Renaud Lavillenie. Bij de villa waar hij woonde lag toen nog geen polsstokvalmat. Wel had hij een zwembad, dat de atleten daar gebruikten als ‘valmat’. Dat was een spectaculair gezicht. De atleten liepen aan met de polsstok en sprongen over de lat, die op standaards lag op de rand van het zwembad, en vervolgens plonsden zij dan van grote hoogte in het water. Het leken dan wel een soort superbommetjes, prachtig om te zien.
Met welke topatleten en talenten heb je in al die jaren zoal mogen werken?
Oei dat zijn er nogal wat, natuurlijk Rutger Koppelaar, Laurens Looije, Robbert-Jan Jansen -de huidige bondscoach- , Niels Mulder, Jorn Bakker, Timo de Water, Monique de Wilt (in de nadagen van haar carrière), Sandra van der Geer, Robin Wingbermühle, Marijke Wijnmaalen, Killiana Heymans, Kristina Tergau (meisje B, dit indoorseizoen 3,92: beste aller tijden en limiet EK<18. Dat EK gaat helaas door de crisis niet door) en het talentje Thyra van Diemen, die met 3.85 m het beste meisje C is op de ranglijst aller tijden en ook afgelopen indoorseizoen als B-meisje al over 3.92 meter sprong, wat ook als eerste plaats op de ranglijst aller tijden te boek staat en tevens de limiet voor het EK onder 18 jaar!
foto door Erik van Leeuwen
wereldkampioen Rens Blom- Helsinki 2005
Nu hoop ik dat niemand het mij kwalijk neemt als ik iemand vergeet bij naam te noemen, want het zijn er nogal wat. Verder heb ik heel veel jong talent onder mijn hoede gehad van verschillende andere verenigingen.
Welke prestatie is je het meest bijgebleven?
Ik heb bijzonder genoten toen Laurens Looije in 1992 in Seoel verrassend wereldkampioen werd bij de junioren met een hoogte van 5,45 m. Met deze prestatie bezit Laurens al 28 jaar het Nederlands record bij de junioren!
Je bent nu in dienst als clubtrainer bij atletiekvereniging ARV Ilion, hoeveel tijd besteed je daar per week aan alle polsstoktrainingen?
Toen ik in 1983 begon bij Ilion gaf ik een aantal keren per week training, maar dat is nu wel anders. Voor de Corona crisis was dat wel 25 uur per week, wat neerkomt op zo’n 2 keer per dag een training van gemiddeld 2 uur, 6 dagen in de week en dat is best pittig. Bovendien is het aantal atleten van andere verenigingen die ik bij Ilion training heb gegeven ook best hoog. Zo heb ik onder meer atleten onder mijn hoede gehad van Haag atletiek, Rotterdam atletiek, PAC, Startbaan, Leiden atletiek, Prins Hendrik, AV Gouda, Daventria en De Gemzen, om maar eens wat clubs op te noemen.
Zijn er eigenlijk wel voldoende springaccommodaties in Nederland en waar bevinden zich deze?
Ik denk wel dat er voldoende outdoor springaccommodaties zijn, maar of daar altijd een deskundige trainer en voldoende stokken bij aanwezig zijn is maar de vraag. Ook denk ik dat nog steeds het aantal permanente indooraccommodaties onvoldoende is. Er zijn nu in Nederland slechts 4 verenigingen die over een eigen indoor springaccommodatie beschikken: PH in Vught, Lycurgus Krommenie, Olympus ’70 in Naaldwijk en Ilion in Zoetermeer. De indooraccommodaties in Sittard, Amsterdam en Apeldoorn zijn geen eigendom van de atletiekverenigingen. En atleten kunnen daar dus niet onbeperkt trainen. Tenslotte is een indooraccommodatie onontbeerlijk in de winter en bij slecht weer om als polsstokspringer goed te kunnen blijven doortrainen.
Wat is in jou visie een gedegen opleiding voor de Nederlandse jeugdatleten in het polsstokhoogspringen?
Volgens mijn principes begint een gedegen opleiding bij de looptechniek en snelheid. In mijn visie dient 75% van de trainingstijd besteed te worden aan looptechniek mét en zonder stok. Daarnaast is ook een turntraining sterk aan te raden. Bovendien zijn wekelijks twee kortere springtraining veel effectiever dan één lange training en dus aan te bevelen! Verder is kracht in deze fase van minder belang, maar daarentegen coördinatie van veel groter belang en eigenlijk onontbeerlijk.
Wat is de beste leeftijd voor de jeugd om met de polsstokopleiding te starten?
Dat hangt een beetje van de ontwikkeling en interesse van het kind af. Maar ik heb zelfs al 5 jarigen -mijn zoon Ludo was 6 jaar- in de weer gezien met korte polsstokjes in de zandbak. Na een maand kunnen die daar al aardig mee overweg. Een exacte leeftijd kan ik eigenlijk niet geven, maar wanneer een kind tussen de 6 en 10 jaar gaat beginnen is de kans groot dat er bij gebleken aanleg mooie dingen kunnen ontstaan. Op die leeftijd gaat het om het spelen en plezier beleven. Als een kind een korte stok van 2.50- 3.00 meter kan vasthouden en er allerlei springvormen mee kan doen, is dat het beste en meest vreugdevolle moment om met polsstokopleiding te beginnen.
Lopen er, naar jouw inzicht, voldoende talenten rond in Nederland en hebben ze de juiste instelling?
Talenten lopen er allicht rond in Nederland, maar bij het polsstokhoogspringen zijn dat er niet zo veel, denk ik. Het vraagt nogal wat van de atleet, vooral veel geduld, doorzettingsvermogen en heel wat trainingsijver. Kortom een topsportinstelling en daar ontbreekt het nogal eens aan.
Hoe zie jij de toekomst van het Nederlandse polsstokhoogspringen?
Die zie ik wel zonnig in, op dit moment zijn er een behoorlijk aantal “jeugdige” trainers in opkomst en daarmee zie ik ook het aantal goed opgeleide springers stijgen. Meer trainers met vakkennis betekent ook, dat de kans groter is dat we talenten meer gaan ontdekken. We doen/deden het als klein landje toch al niet onaardig, wat het polsstokhoogspringen betreft, als ik enkele namen en prestaties noem; Menno Vloon 5.85 m, Rens Blom 5.81 m- in 2005 zelfs wereldkampioen te Helsinki, zie foto-,Christian Tamminga 5.76 m, Rutger Koppelaar 5.75 m, Laurens Looije 5.71 m- jeugd wereld kampioen in Seoel-, Robbert-Jan Jansen 5.62 m, Wout van Wengerden, 5.55 m, Chris Leeuwenburgh 5.50 m en Nils Mulder 5.50 m. Ook bij de vrouwen ziet het er gunstig uit, nadat Monique de Wilt in het verleden de standaard had gezet met haar 4.40 m en dan nu Femke Pluim 4.55 m, Killiana Heymans 4.51 m en daarnaast een aantal jeugdige polsstokspringers, dat de neus al tegen het raam drukt.
Gaan we één of meer Nederlandse polsstokhoogspringers aan het werk zien op de Olympische Spelen in 2021?
Ik denk zelf dat de mogelijk bestaat, dat er straks 4 springers naar Tokio gaan. Over Menno Vloon en Rutger Koppelaar hoeft duidelijk weinig twijfel te bestaan, al moeten ze de limiet nog wel gaan springen. Maar dat is een kwestie van tijd en geduld. Daarnaast hebben we ook twee dames rondlopen die gezien hun ranking op de wereldranglijst ook kansen hebben! Killiane Heymans stond afgelopen jaar 30e op de wereldranglijst en Femke Pluim is weer helemaal terug na haar blessureperiode.
Hoe is jou relatie en samenwerking met de bondscoach Robbert-Jan Jansen?
Ik heb Robbert-Jan meer dan 10 jaar getraind, dus onze relatie is goed maar duidelijk anders nu hij bondscoach is. We zitten wat ver uit elkaar om regelmatig contact te hebben, anders dan via de telefoon.
Wie zijn eigenlijk jou favoriete polsstokspringers en waarom?
Ik heb eigenlijk niet een echte voorkeur voor een bepaalde springer. Bij de mannen is er een viertal die ik hoog heb zitten. Dat zijn Sergei Bubka, Armand Duplantis, Renaud Lavillenie en Sam Kendricks. Bij de vrouwen ben ik wel enigszins fan van Griekse Katerína Stefanidi. Bij al deze genoemde springers zie je het belang van de souplesse en elasticiteit in de polsstokbeweging terug.
Wat zijn jou taken tijdens een wedstrijd van jou atleten?
Eigenlijk is het echte werk dan al gedaan en hoef ik als coach alleen maar te bevestigen wat de atleet al tijdens zijn sprong heeft gevoeld. Dat kan iets zijn met betrekking tot de afzetplek, want dat is bij het polsstokspringen cruciaal, of kiezen voor een zwaardere stok als er in de aanloop meewind is of het weer goed is. Natuurlijk speelt bij de keuze van de geschikte stok ook de vorm van de dag een belangrijke rol.
Is het vervoer van de lange polsstokken met vliegmaatschappijen geen probleem en hoeveel stokken heeft een topspringer nodig in een wedstrijd?
Ik kan mij nog goed herinneren dat ik in 1993 met Laurens Looije bij een internationale indoormeeting was in een ijshockey stadion in het Oekraïnse Donetsk. Laurens mocht daar meedoen omdat hij dat jaar daarvoor wereldkampioen bij de junioren was geworden. Ook toen was het meenemen van de polsstokken van Laurens een probleem. Het lukte ons niet om de polsstokken mee te krijgen met onze nationale vliegtuigmaatschappij. Laurens moest dus springen met geleende stokken van de Amerikaan Scott Huffman en mede daardoor mistte hij zijn aanvangshoogte met die voor hem “vreemde” stok en dat was natuurlijk erg zuur. Zie hier overigens een sprong van Scott Huffman met zijn befaamde roltechniek.
Het aantal polsstokken dat een topspringer bij zich heeft varieert nogal. Dat ligt tussen de vijf en de acht. Meestal gebruikt de atleet bij het inspringen wat lichtere stokken en pas als de wedstrijd begint worden de wedstrijdstokken tevoorschijn gehaald. Overigens heeft elke springer daarin zo zijn eigen aanpak.
Film jij alle sprongen van toppers om ze daarna te analyseren?
Sterker nog, in die wedstrijd in Donetsk in 1993 zette Sergei Bubka een wereldrecord met een toen legendarische sprong over 6.15 meter. En ik zat met mijn video camera naast de mat en was de enige die het filmde. Alle filmpjes op youtube van die sprong komen dus bij mij vandaan. Al met al was dat een prachtige belevenis!
Laatste vraag dan Jaap, gaat Armand Duplantis nog hoger springen dan die 6.18 meter en waar kan volgens jou zijn grens liggen?
Gezien zijn leeftijd en capaciteit is daar eigenlijk geen twijfel over mogelijk. Heel blijven is voor hem het belangrijkste. En hoe ouder je wordt hoe lastiger dat is. Ook Bubka was tot dergelijke hoogtes instaat, maar zijn ‘ééncentimeterpolitiek’ - steeds het wereldrecord met 1 cm opschroeven - heeft hem de das om gedaan. Je kunt namelijk maar een beperkte tijd van het jaar in topvorm zijn en een carrière op topniveau is ook niet oneindig. Dus hij heeft er, sportief gezien, niet altijd uitgehaald wat erin zat.
Jaap, bedankt voor dit interview en succes in je verdere trainersloopbaan.
Profiel polsstoktrainer Jaap van der Plaat
Naam; Jaap van der Plaat
Geboorte datum; 14 januari 1953
Partner; Betty
Kinderen; Vader van Chantal en Ludo (oud toptienkamper 7774 punten) en trotse opa van 4 kleinkinderen!
Opleiding; HTS Weg en Waterbouw te Alkmaar
Beroep; ICT en automatisering, nu pensionado en als beroep polsstoktrainer/coach.
Trainers opleiding; JAL, AL, trainer coach- B, en vele workshops en cursussen in binnen en buitenland
Hobby’s; Duiken, tuinieren, in de winter mountainbiken en in de zomer lekker op de racefiets
Beste prestaties; op de tienkamp 6211 punten, polsstokhoog 3.90 m.
Beste polsstokboek;
From Beginner to Bubka and Isinbabayeva Too, auteurs Allan G. Launder & John T. Gormley
Welke muziek heeft je voorkeur;
Eerste LP was Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band van the Beatles. De liefde voor de Beatles is nooit meer overgegaan. Maar mijn CD verzameling is bijzonder uitgebreid en bevat oa Pink Floyd, Led Zepelin, U2, Radiohead, REM, David Bowie en ga zo maar door. Maar ook Nederlandse bands zoals Typhoon en Kyteman hebben mijn belangstelling.