De Olympische Atletiek in Tokio
Tienkamper Niklas Kaul nog niet afschrijven?
Door Kees Sluys
Natuurlijk, op papier zal de strijd om de olympische tienkamptitel worden uitgevochten tussen Kévin Mayer en Damian Warner – zoals collega Bert Vreeswijk onlangs schreef en onderbouwde.
En als alles normaal verloopt gaat de Franse wereldrecordhouder triomferen. Maar wat is normaal in een tienkamp op het scherpst van de snede? Voor je het weet gebeuren er weer de gekste dingen. Drie maal ongeldig bij een aanvangshoogte. Een ongelukkige touché op de horden, die vele tienden kost – zo niet directe uitschakeling. Onverklaarbaar zwak optreden bij een werponderdeel. We hebben het allemaal vaker gezien. Ook, zelfs, bij Mayer die tijdens het EK Berlijn 2018 zijn zinnen had gezet op het wereldrecord van Ashton Eaton, maar na drie keer ongeldig bij het verspringen – tot ontsteltenis van het publiek – afhaakte.
Alles uit de kast?
Intussen is het niet waarschijnlijk dat uitdager Warner in Tokio z’n schitterende uitschieter van 8.28 bij het verspringen zal herhalen. Voor hetzelfde geld springt hij ‘slechts’ 8.00 meter of minder. Toch weer 72 punten of meer in de min.
Anderzijds kwam hij tijdens zijn supermeerkamp van 8995 bij het kogelstoten niet verder dan 14.31 (pr: 15.34) en bij het speerwerpen (pr: 64.67) tot slechts 59.46. Maar ja, alle tien onderdelen perfect in één wedstrijd; het blijft de ultieme droom.
Intussen zou het geweldig zijn als Mayer echt helemaal alles uit de kast moet halen voor het goud. De man die bij voorkeur maar één (de belangrijkste) tienkamp per seizoen afwerkt, kent weinig zwakke plekken, maar is ondanks zijn zelfverzekerde optreden soms toch kwetsbaar. Zo mag hij ook hij héél blij zijn als hij in Tokio bij het verspringen in de buurt van zijn pr komt – dat op 7.80 staat.
Bij de Diamond League-ontmoeting van 9 juli in Monaco kwam hij in het gezelschap van echte verspringers als de Griek Miltiadis Tentoglou en Jamaicaan Tajay Gayle tot slechts 7.35 meter (wat ook weer niet veel hoeft te zeggen, want tienkampers bewaren hun beste prestaties doorgaans voor de momenten waar het echt om gaat).
Niklas Kauls zelfvertrouwen
Achter dit duo ziet Vreeswijk met recht bronzen kansen voor atleten als Lepage, Skurenyev, Uibo en Kaul. Echter: moeten we laatstgenoemde wel definitief afschrijven voor de olympische titel, voor goud? De wereldkampioen van Doha 2019 (8691 punten – Mayer raakte geblesseerd en viel bij polsstokhoog uit) heeft nadien inderdaad bepaald niet kunnen imponeren. In Götzis dit jaar eindigde de 23-jarige Duitser, in 2020 geteisterd door een elleboogblessure, als vijfde met 8263 punten. En ook bij de jaarlijkse meerkamp in Ratingen op 19/20 juni, waar Kaul zich testte, liep het allemaal niet voorspoedig. Na dag één had hij een zeer magere 4009 punten verzameld: 11.21, 7.04, 14.02 plus 2 maal ongeldig, 1.97 en 48.89 (Rik Taam deed het bij het NK beter: via 10.90, 7.04, 14.70, 1.92 en 48.35 scoorde deze 4100 punten).
‘Dag één was waardeloos, zo eerlijk moet je zijn,’ sprak Kaul na afloop. Niettemin: ‘Het klinkt misschien vreemd, maar ik voel me fitter en sterker dan ooit. Het probleem is om die fysieke kracht technisch en coördinatief om te zetten. Dat lukt op dit moment niet. Als ik een vergelijking mag maken: het is alsof ik in één jaar tien centimeter ben gegroeid, maar dan veranderen de bewegingspatronen ook.’
Toch klonk ook zelfvertrouwen: ‘Voor Tokio maak ik me geen zorgen om mijn vorm. Op het hoogtepunt van het seizoen is het nog altijd goed gegaan.’
In Ratingen begon Kaul de volgende dag met een pr van 14.38 op de horden. De discus ging naar 44.85 en bij polshoog stopte hij na 4.90. Zijn sterkste onderdelen (speer en 1500 meter) liet hij, zoals vantevoren aangekondigd, schieten.
Niklas Kaul: ‘In een olympisch seizoen telt maar één wedstrijd en dat zijn de Olympische Spelen. Richting Tokio verloopt alles volgens plan, ook al zag het er gisteren dramatisch slecht uit. Bij het hoogspringen heb ik iets meer stabiliteit in de aanloop nodig en bij discus nog wat meer trainingsworpen. Dan gaat het ook weer richting 48 meter en verder.’
Kaul zelf heeft de hoop dus nog niet opgegeven.
Onverwachte come-back
Zitten er naast bovengenoemden wellicht nog meer atleten op het bronzen medaille-vinkentouw?
Tot de serieuze outsiders moeten we sinds kort ook Garret Scantling rekenen. Een man met een bijzonder verhaal. De in 1993 geboren Amerikaan scoorde in 2014 met 8169 punten voor het eerst boven de 8000 punten en bleef tot en met het olympisch seizoen 2016 actief. Een vierde plaats tijdens de VS-trials hield hem net af van deelname aan de Spelen in Rio de Janeiro. Nadien werd er op de baan niet meer van hem vernomen. Hij speelde football in de NFL en was enige tijd werkzaam als financieel adviseur.
In 2019 keerde hij terug en begon weer serieus te trainen. Met succes: voorjaar 2020 werd Scantling VS-kampioen zevenkamp met 6209 punten. En in april dit jaar voltooide hij zijn eerste ‘nieuwe’ tienkamp, met een mooi pr van 8476 punten. Maar er volgde meer. Tijdens de VS-trials eind juni in Eugene verbeterde Scantling zich tot 8647 punten.
Eigenlijk beheerst hij alle nummers, op één na: de 1500 meter ging in een zeer zwakke 4.57.75. Dat leverde hem slechts 573 punten op. Tien seconden sneller en hij zit al boven de 8700 punten.
Makkelijk gezegd natuurlijk. Zijn pr van 4.44.31 dateert uit 2015 en doorgaans worden tienkampers in de loop der jaren zeker niet beter op wat men ooit de ‘martelafstand’ placht te noemen.
Een ‘wereldrecord’
Zach Ziemek, die bij de trials achter Steve Bastien (8485) met 8471 punten als derde eindigde, zal in Tokio niet meedoen voor de medailles, maar imponeerde op de springnummers: 7.74, 2.14 en 5.55 meter. Een trits, waarmee hij het ‘wereldrecord’ voor de springnummers-in-één-tienkamp op 3012 punten bracht. Een trits ook waarmee hij op de Nederlandse ranglijsten van 2021 resp. 1e, 2e en 3e zou staan (zegt dit, afgezien van polsstokhoog, iets over de weinig florissante staat van de springnummers bij onze mannen?)
Met een score van 8400 à 8500 zou Ziemek zich ruimschoots in de top 10 moeten kunnen nestelen. Een regio waarin ook Pieter Braun (pr: 8342) zich mogelijk had kunnen bewegen. Helaas, op 13 juli heeft hij zich met spijt afgemeld.
Volgend jaar bij het WK in Eugene dan maar? Van afscheid nemen wil hij in ieder geval nog niet weten.