De 400m bij de Olympische Spelen van Parijs (deel 5), de tienkamp


door Jan Lips

De 400 meter in de tienkamp

Na alle uitleg over splittijden in de voorgaande afleveringen, kan men met gebruik van de volgende statistieken gemakkelijk zien wie er een goede en wie er niet zo’n goede 400 meter heeft gelopen.

Eerste serie: Zach Ziemek liep véél te hard van stapel en moest dat bekopen met de langzaamste tijd van alle deelnemers en een heel pijnlijk verschil tussen de eerste en tweede 200 meter van boven de zes seconden. Ook Ken Mullings ging boven zijn macht en had een matige tweede 200 meter. Goede persoonlijke records voor Oiglane en Ferreira Santana.

In de tweede serie waren er verschillende lopers met een optimaal verschil tussen de eerste en tweede 200 meter van tussen de een en twee seconden. Neugebauer had het kleinste verschil, slechts een halve seconde, hetgeen betekent dat hij té langzaam startte. Mooie persoonlijke beste prestaties van de op de eerste drie plaatsen eindigende atleten, Sander Skotheim met bijna een halve seconde. Lindon Victor lag in tweede positie na 200 meter, en moest veel toegeven op de laatste 100 meter. Hetzelfde gold voor de Amerikaan Baldwin.

In de derde serie liep Sven Roosen een voorbeeldige 400 meter. Behoudend van start, in vijfde positie op de 200 meterlijn, en zeer sterk op de laatste 100 meter. Een prachtig personal best was het gevolg. Damian Warner toonde weer eens aan hoe je de 400m niet moet lopen, net als bij de wereldkampioenschappen in Budapest afgelopen jaar (besproken in mijn voorgaande artikel uit 2023 over de 400 meter). Tweede op het 200 meterpunt en dramatisch terugzakkend op de laatste 100 meter. Ayden Owens-Delerme stak boven iedereen uit, leidend van start tot finish, maar meer dan een seconde boven zijn persoonlijk record. Rik Taam deed het verdienstelijk, waarschijnlijk een tikje te snel in de eerste 200 meter.

Hiermee eindigt mijn vijfdelige serie over de 400m in Parijs. Het is genieten geweest!