Finn de Graaf springt eruit
door Michel van Eijkelenburg
Finn de Graaf is een goedlachse jongen van 16 uit Tilburg die helemaal gek is van atletiek. In zijn eigen bewoordingen: hij vindt het super vet. Hij is al 9 jaar actief bij Attila en dat is voor hem ook echt ‘zijn’ club. Hij heeft als D- en C-junior al diverse nationale titels gewonnen, zo goed is hij. Komend jaar wil Finn als 2e jaars B-junior doorstoten naar Europees niveau bij het verspringen, en soms droomt hij al van heel mooie dingen daarna. Ik ontmoet hem op een maandagavond bij Attila.
Wanneer en waar ben je geboren?
‘Ik ben op 20 april 2003 geboren in Tilburg en in de wijk Reeshof opgegroeid.’
Wanneer begon je met atletiek, en waarom atletiek?
Finn moet even terugrekenen: ‘Ik begon toen ik 7 jaar was als pupil. Ik had een klasgenoot die aan atletiek deed. En in de gymles op school bleek ik veel aanleg voor springen te hebben. Toen was mijn keus duidelijk. Andere sporten heb ik nooit gedaan.’
Wat was/is de invloed van je ouders?
‘Ze sporten zelf niet, mijn vader heeft vroeger wel veel getennist. Mijn ouders doen alles voor me. Ze zorgen bijvoorbeeld ervoor dat we wat vroeger of juist later eten, zodat ik kan gaan trainen. En ze brengen me naar mijn trainingen en wedstrijden. Op de fiets vanuit de Reeshof is in de winter met slecht weer niet zo fijn!’
Welke dingen doe je verder graag?
‘Ik heb geen hobby’s en ik ga niet stappen of zo. Alleen in de schoolvakanties ga ik wel met vrienden op stap. Nee, ik heb nog nooit getwijfeld of ik wel zou doorgaan met atletiek.’
Hoe verloopt je atletiekcarrière tot nu toe?
‘Tot vorig jaar was ik meerkamper, met hoogspringen als favoriete onderdeel. Ik ben als D-junior twee keer Nederlands kampioen hoogspringen geworden, en als C-junior ook twee keer. Bij ver werd ik altijd 4e. In 2017/2018 heb ik een heel jaar geen wedstrijden gedaan wegens een enkelblessure. Sindsdien gaat het hoogspringen minder goed en focus ik me vooral op het verspringen en hinkstapspringen. In 2019 ben ik als B-junior Nederlands kampioen hinkstapspringen geworden, en op de tienkamp 2e van Brabant.’
Welke onderdelen doe je het best / het liefst?
‘Alle springnummers vind ik leuk, en horden ook. Verspringen doe ik nu het liefst.’
Wie zijn je trainers?
‘Jeroen Alessie is mijn trainer, maar hoog doe ik bij Marloes Strooper-Lammerts en bij het RTC (Regionaal Talenten Trainingscentrum) in Vught is Joep Janssen de trainer.’
Hoe is een normale trainingsweek opgebouwd?
‘Maandag doe ik een algemene training, woensdag ver in Vught, vrijdag horden of hoog, zondag in Vught conditie en kracht. Ik train maar 4 dagen per week omdat ik blessuregevoelig ben.’
Welke school volg je en hoe gaat de combinatie school en sport voor jou?
‘Ik zit op het Beatrix College in 4 Havo. Maar ik vind atletiek leuker dan school, en vorig jaar was dat wel aan mijn schoolresultaten te zien, haha. Nu loopt dat beter.’
Je bent nogal lang hè ?
‘Ja, ik was als kind al een stuk langer dan mijn klasgenoten. Ik ben nu 1.97 meter, ik zal misschien nog een centimetertje groeien maar meer niet.’
Ben je tevreden over je progressie in de afgelopen jaren?
‘Voorafgaand aan mijn blessurejaar was mijn p.r. verspringen 5.93 meter. Nu is het 6.68 meter en dat is meer dan ik dit jaar verwacht had. Dus mijn progressie gaat goed!’
Wat moet je nog verbeteren?
‘Mijn aanloopsnelheid moet hoger worden, en verder kan mijn lichaamshouding in de zweeffase beter. Dus daar werken we aan.’
Wat zijn je doelen op de korte termijn?
‘Bij de NK indoor voor B-junioren in februari doe ik mee aan ver en hinkstap, en misschien horden. Mijn doel is een medaille. In de zomer bij de NK wil ik 7.00 meter verspringen, want dat is de limiet voor de EK U18 - mijn hoofddoel voor komend jaar.’
En wat zijn je doelen voor de lange termijn, droom je al van Olympische Spelen?
Op het toch al vrolijke gezicht van Finn verschijnt nu een brede grijns met daarboven twee glinsterende ogen. ‘Ja, de Olympische Spelen zijn natuurlijk fantastisch, daar droom je wel eens van. Maar dan moet je in je prestaties wel eerst een heel hoog niveau bereiken.’
Wie zijn je voorbeelden en waarom?
‘Eigenlijk heb ik geen voorbeelden of helden in het springen. Maar meer algemeen gezien is Usain Bolt een atletiekheld voor mij omdat hij zo geweldig goed was.’