Pauline Hondema in gevecht met de zwaartekracht

 

door Bert Vreeswijk

foto’s Erik van Leeuwen

 

Inleiding

Lange tijd is het bij het Nederlandse vrouwenverspringen ‘stil’ geweest. Dafne Schippers wist in 2014 nog voor een verrassing te zorgen door als meerkampster een fraaie sprong van 6.78 m. af te leveren. In de jaren daarvoor waren het met grote tussenpozen ook veelal de meerkampsters geweest die het voortouw namen. In 1988 kwam meerkampster Tineke Hidding tot een puike afstand van 6.61 m. Daarna duurde het weer 8 jaar alvorens Sharon Jaklofsky in 1996 het Nederlands outdoorrecord opvijzelde tot 6.75 m. Pas in 2023, negen jaar na Dafne Schippers’ record, zagen we een nieuwe ster aan het firmament verschijnen in de persoon van Pauline Hondema. Zij benaderde in het Belgische Kortrijk het outdoorrecord tot op 2 centimeter (6.76 m.). En dat Pauline geen eendagsvlieg is, bewees ze in het vroege voorjaar van 2025 door in Berlijn het 38 jaar oude indoorrecord (6.63 m.) van Edine van Heezik op te schroeven naar een fraaie 6.70 meter. Wat zit er nog meer in het vat voor deze talentvolle verspringster? En is zij in staat om wellicht ooit de droombarrière van 7.00 meter te slechten? Wij zochten contact met Pauline en legden haar een aantal vragen voor, die ze met enthousiasme en kennis van zaken voor ons beantwoordde.

 

Pauline, hoe en op elke leeftijd ben jij in aanraking gekomen met de atletieksport? En heb je bij je vereniging AV Lycurgus in Krommenie een  leuke tijd gehad?

‘Toen ik jong was, deed ik allerlei verschillende sporten. Ik begon met volleybal, deed aan turnen en daarna ook nog aan atletiek. Een behoorlijk bezig bijtje dus. Maar het werd uiteindelijk te veel om drie sporten te combineren. Eerst deed ik turnen en atletiek nog samen, maar uiteindelijk ging ik alleen met atletiek verder. Ik denk dat ik ongeveer 10 jaar oud was toen ik begon met trainen bij AV Lycurgus. De voornaamste reden dat ik het zo leuk vond, was de onwijs gezellige groep vriendinnen met wie ik enorm leuke tijden heb beleefd. Dit was eigenlijk ook de reden dat ik atletiek wilde blijven doen en ik met de andere sporten uiteindelijk ben gestopt. Ik heb enorm leuke herinneringen aan de tijd in Krommenie!’

 

Deden of doe je ouders ook aan sport en stimuleerden zij je daarin?

‘Mijn ouders zijn allebei erg sportief. Ze hebben vroeger gevolleybald en zijn zeker sportminded. Stimuleren was niet nodig, want ik vond sporten altijd al het leukste wat er is. Ik heb altijd veel steun van mijn ouders gehad, maar ze hebben me nooit het gevoel gegeven dat ik iets moest.

Paulines verfijnde techniek doet je denken aan een ballerina; als je haar ziet springen lijkt het bijna kunst.

Wat was het moment dat je de atletiek écht serieus begon te beoefenen en was verspringen toen al je favoriete discipline? En kun je onder woorden brengen wat je er zo mooi aan vindt?  

‘In mijn juniorentijd gingen we specialiseren, waarbij ik de combinatie van sprinten en verspringen ging doen. In het eerste jaar dat ik meer ging trainen, toen ik 16 was, ging het enorm snel vooruit. Ik weet nog goed dat ik in dat jaar (2016) 4e werd op het NK senioren met 5,80m. (Bizar eigenlijk om te beseffen dat je tegenwoordig met die afstand niet eens mee zou mogen meedoen). Toen was er iets in mij aangewakkerd, en dacht ik: misschien zou dit wel eens wat voor mij kunnen zijn. Hoewel ik in mijn juniorenjaren weinig progressie boekte door een rugblessure, bleef ik doorgaan omdat ik het leuk vond en ik bleef ervan overtuigd dat er meer in zat. Verspringen past enorm goed bij mij, en meer dan 6,50 meter door de lucht gaan is een geweldig gevoel. 

Het is een enorm explosief onderdeel waarbij veel verschillende aspecten van een sprong samenkomen voor een goede prestatie. Juist dat perfectionisme, het zoeken naar de ideale uitvoering in elk onderdeel van de sprong, blijft mij interesseren en past goed bij mij. Je bent nooit uitgeleerd, en telkens als je sneller of sterker wordt, moet je dat nog kunnen omzetten in de sprong, wat het altijd een uitdaging maakt.’

‘Naarmate ik verder ging springen kreeg ik meer zelfvertrouwen en ben ik ook groter gaan dromen’

Pauline Hondema

 

Hoeveel keer train jij per week en hoe ziet een gemiddelde trainingsweek er uit?

Ma: Algemeen; fietsen, mobiliteit, fysio-oefeningen, circuit, tempoloopjes.

Di: Verspringen, snelheid en krachttraining.

Wo: Algemeen; fietsen, mobiliteit, fysio-oefeningen, circuit, tempoloopjes.

Do: Sprongkracht en looptechniek.

Vrij: Heuveltraining of krachttrainen (wisselt per 2 weken).

Za: Rust

Zo: Snelheid, uithouding & kracht.

 

Wat zijn voor jou de belangrijkste krachtoefeningen voor het verspringen en wat is jouw favoriete training?

‘De krachtoefeningen met explosieve elementen zijn voor mij het belangrijkst, zoals het voorslaan. Maar ook beenkracht is belangrijk om goed te ontwikkelen. Hierbij zijn het opstappen en 1-benige squat belangrijke oefeningen voor mij. Ik vind veel trainingen leuk! Natuurlijk heb ik in de verspringtraining veel plezier, maar ook sprongkrachttrainingen (zoals loopsprongen, hinken, eenbenige loopsprongen en hordensprongen) vind ik ook onwijs leuk om te doen. Eigenlijk geniet ik ook enorm van krachttrainingen en de tempoloopjes vind ik ook zo’n lekker gevoel geven. Misschien is dat wel de reden dat ik zoveel energie kan steken in mijn trainingen, ik vind het eigenlijk gewoon allemaal heel leuk om te doen!’

 

Je studeert aan de Vrije Universiteit van Amsterdam met als vakgebied  Science Business and Innovation. Is dat goed te combineren met topsport?

‘Ja, ik vind het een enorm fijne combinatie. Op de Universiteit zijn de contacturen niet veel ,wat veel vrijheid geeft in het indelen van mijn tijd. Daarnaast vind ik het fijn om mezelf ook buiten de sport te ontwikkelen, er zijn zoveel interessante dingen waarover je kan leren.

 

Train jij als topsporster ook op Nationaal Sport Centrum Papendal, of gewoon op de baan bij Lycurgus? En is je coach Richard Coté bij alle trainingen aanwezig of alleen bij de techniektrainingen?

‘Ik doe al mijn trainingen op de baan bij AV Lycurgus. Mijn coach, Richard, is aanwezig bij de specifieke trainingen op dinsdag, donderdag en zondag. De overige trainingen zijn gericht op algemene vorming en doe ik zelfstandig. Dat geeft mij wat extra flexibiliteit, aangezien ik dan zelf kan bepalen hoe laat ik die trainingen doe.’

 

Je bent dit jaar zeer consistent in je sprongen. Waar liggen er voor jou nog verbeterpunten volgens jou en Richard? En droom je wel eens van de magische 7.00 metersprong?

‘Eigenlijk is er in mijn hele aanloop en sprong nog veel winst te behalen, wat een mooi perspectief biedt. Mijn grootste verbeterpunten liggen vooral in mijn snelheid; mijn maximale snelheid moet omhoog. Maar het is ook nog zaak om deze snelheid zoveel mogelijk mee te nemen in de afzet. Hier schort het nog wel eens aan, wat in snelheidsverlies en dus een minder efficiënte sprong resulteert. Daarnaast is mijn landing nog een winstpunt. Mijn positie is nog niet optimaal; ik roteer te snel voorover met mijn bovenlichaam omdat ik mijn landing te vroeg inzet. Hierdoor laat je al snel ±15cm liggen, dus dat is ook een groot aandachtspunt. De 7.00 meter is natuurlijk een magische grens in het verspringen bij de vrouwen. Dat is zeker een afstand die ik hoop te halen, maar daarvoor zal ik de komende jaren stapsgewijs verder moeten springen. Met de vele punten waarop ik nog winst kan boeken, geloof ik dat het mogelijk is.

 

Met Pauline Hondema (midden), meerkampster Sofie Dokter (rechts) en Ilse Steiginga (links) heeft Nederland, aangevuld met Bente van der Stoel (niet op de foto) weer vier jonge goede verspringsters in huis.

Wat zijn op korte en lange termijn jullie doelstellingen? Je bent inmiddels Olympiër (O.S. Parijs) en over ruim drie jaar zijn de Spelen In Los Angeles.  Wordt dat dan ‘The Big Picture’ waar jullie je op gaan richten?

‘LA is zeker een groot doel, maar eigenlijk bekijken we het per jaar, aangezien er daarvoor ook hele mooie toernooien aankomen. Dit jaar staat de WK outdoor in Japan op de kalender, dat wordt het grote piekmoment. Dit draagt er namelijk ook allemaal aan bij om er op de Olympische Spelen in 2028 bij te zijn. Maar ook de World University Games zijn dit jaar en vinden plaats in Duitsland. Hier ga ik ook zeker voor een mooie positie.

 

De factor snelheid is bij het verspringen van groot belang. Hoe bouw jij in je aanloop je optimale snelheid op tot op de afzetbalk?

‘Ik deel mijn aanloop op in drie delen. Het eerste deel is stuwend - om mezelf goed weg te zetten en vooral mijn heupen hoog te houden. 

In het middendeel is het zaak om richting mijn maximale snelheid te gaan, om vervolgens binnen vier meter van de balk mijn topsnelheid te bereiken. Hier bereid ik me voor op de afzet. Mijn aanloop is relatief lang, ongeveer 45 meter, omdat ik wat meer tijd nodig heb om op snelheid te komen. Met een kortere aanloop zou ik in principe dezelfde topsnelheid kunnen bereiken, maar dan is de manier waarop ik aanloop niet optimaal. Dan ga ik bijvoorbeeld te snel ritmisch lopen en te veel forceren, waardoor de afzet niet meer goed lukt.’

 

Topsporters hebben soms vreemde rituelen. Zoals tennisser Rafael Nadal die alsmaar aan zijn neus, oor en shirt zat, alvorens hij serveerde. Of neem de Zweedse hoogspringer Stefan Holm (2.40 m.) die altijd over zijn gezicht wreef en aan zijn shirtje zat te plukken voordat hij zijn aanloop inzette. Heb jij ook een bepaald ritueel (visualiseren) voordat je je aanloop begint?

‘Nee, niet perse. Het beste is voor mij eigenlijk wanneer ik nergens aan denk en vertrouw op mijn kunnen. Dat is tegelijkertijd ook de grootste uitdaging, aangezien ik nogal een denker ben.’

 

Hoe voelt het ‘vliegen’ in de vluchtfase tijdens de sprong? Je zegt ergens in een interview dat je op het moment van de afzet al voelt of je met de afzet de balk goed raakt. En dat je hersenen registreren, als je wat langer in de lucht zweeft en voordat je landt, dat je dan ook al meteen weet of het een goede sprong is geweest.

‘Dat klopt. Het is een bepaald gevoel dat je echt makkelijk van de balk afkomt en tegelijkertijd ben je ook zo weer in de zandbak. Maar de manier waarop je daar landt, daarin merk ik zeker een verschil. Het is lastig uit te leggen, maar als je 30 cm langer in de lucht hangt dan bij de vorige sprong, voelt dat als een wereld van verschil. 

 

Pauline voelt na de afzet gelijk wanneer ze net iets langer in de lucht zweeft bij een goede sprong.

‘Het gaat in het verspringen om veel factoren ** en de kleinste details en de millimeters, maar als het dan lukt dan geeft dat een enorme shot energie en is het met niets anders te vergelijken’

Pauline Hondema

 

Hoe belangrijk is zelfvertrouwen voor een verspringster?

‘Zelfvertrouwen is enorm belangrijk. Je moet alles geven tijdens de aanloop en volledig op jezelf kunnen vertrouwen dat je goed bij de balk uitkomt, zodat je in een optimale positie bent om af te zetten. Met een kleine twijfel sta je al niet meer scherp, wat in het verspringen zo 20 centimeter kan schelen, een enorm verschil!’

 

Op welke prestatie ben je gevoelsmatig tot nu toe het meest trots en waarom?

‘Eigenlijk zijn er twee momenten waar ik het meest trots op ben. Het eerste is het behalen van de Olympische Spelen en het bijna bereiken van de finale. Zo dichtbij zijn was echt bizar. In de afgelopen jaren ben ik zo enorm vooruitgegaan, maar zo’n drie jaar voor Parijs had niemand verwacht dat ik op de Olympische Spelen zou staan. Dat dat dan toch gelukt is, is natuurlijk enorm mooi. Het tweede moment is zeker de EK Indoor van het afgelopen indoorseizoen. Een sprong van 6.70m in de kwalificatie en het behalen van een Q voor de finale was echt waanzinnig om mee te maken. Vooral hier in eigen land en de reactie van het publiek op dat moment was enorm gaaf.’

 

Verspringen is een zeer belastende discipline voor je spieren en pezen, met al die pliometrische sprongen (reactieve sprongen als kaatssprongen, diepsprongen, loopsprongen). Hoe voorkom je dat je niet geblesseerd raakt aan achillespezen en peesaanhechtingen (Shin Splints)?

‘Ik werk enorm aan mijn belastbaarheid, wat een jarenlang proces is geweest. Het opbouwen van de belasting van deze sprongvormen en veel trainen op een onverharde ondergrond zijn hierbij cruciaal. Dit helpt om de trainingsomvang te variëren, wat goed is voor de belastbaarheid en voor het trainen van deze sprongvormen. Mijn trainingsblok bestaat uit vier weken, waarvan twee zwaar zijn. In die zware weken doe ik deze sprongvormen op de baan. In de andere twee weken train ik op een turnmat en ligt de focus meer op omvang.’

 

Ik zat eens te kijken naar de Nederlandse indoor- en outdoorrecords bij hinkstapspringen (indoor 13.21 m. Maureen Herremans, 2022 en outdoor  13.51 m. Brenda Baars, 2011). Heb jij dat wel eens geprobeerd, want dat zou jij toch heel goed moeten kunnen?

‘Ik denk dat ik een prima afstand zou kunnen halen, maar verder dan trainingsvormen zal ik er waarschijnlijk niet in komen. Het is enorm belastend voor je gewrichten/spieren en met het oog op blessures lijkt het ons geen verstandige keuze om het hinkstapspringen er bij te doen.’

 

Tot slot twee gewetensvragen. De zwaartekracht is bij het verspringen je grootste ‘tegenstander’. Volg jij om die reden een streng speciaal sportdieet, of ga je soepel met je eetpatroon om?

‘Een streng sportdieet zou ik het niet willen noemen, maar ik moet zeker goed op mijn voeding letten. Vooral om ervoor te zorgen dat ik genoeg energie heb voor de trainingen en goed kan herstellen. Hard trainen is alleen mogelijk als je ook goed voor je lichaam zorgt. Daarnaast is het zaak om je lichaamssamenstelling goed in de gaten te houden, juist ook lettende op de hoeveelheid spieren. Je moet sterk zijn om ver te springen, maar wanneer je teveel spiermassa mee moet tillen zal dit de afstanden niet ten goede komen. Hierin is het altijd zoeken naar de juiste balans.’

  

Heb jij het drieluik gelezen op onze website waarin René van de Ven, in deel 2, ons anders laat kijken naar de verspringdiscipline? En heeft dat jou misschien een beetje doen omdenken? Als World Athletics toch zou besluiten om een afzetzone in te voeren, zou jij je discipline dan toch trouw blijven?

‘Ik begrijp de punten die zijn neergezet, maar ik ben het er niet volledig mee eens. Vooral het feit dat het alleen bij zilver- en hoger geklasseerde meetings ingevoerd zou kunnen worden, zorgt ervoor dat (opkomende) junioren op een andere manier moeten verspringen dan atleten die al mee kunnen doen aan de grotere atletiekwedstrijden. Ook als ik de ene week bij de FBK Games spring en de week erna in Kortrijk bij een bronsmeeting, krijg ik te maken met afwisselend een afzetzone en een normale afzetbalk. Dat betekent dat ik eigenlijk twee verschillende manieren van uitkomen/springen zou moeten beheersen. Dit zal ervoor zorgen dat “nieuw” publiek atletiek zeker niet beter gaat begrijpen, wat de populariteit niet ten goede zal komen.

Bovendien is het, zelfs voor geleerd publiek, moeilijk te zien of een sprong goed is, omdat het verspringen zo snel gaat. Iemand kan veel hoogte hebben, wat er indrukwekkend uitziet, maar door een slordige landing zou de sprong alsnog minder kunnen zijn (terwijl dit echt niet direct opvalt). Dit gebeurde bij mij in Berlijn: het publiek reageerde enthousiast op basis van mijn afzet/hoogte, maar ik voelde al dat ik het had laten liggen bij mijn landing. Voor het publiek was dat niet duidelijk te zien en de afstand viel dus onverwachts ook tegen. Met een normale afzetbalk was direct duidelijk geweest dat mijn sprong niet optimaal was en was er niet een “teleurgestelde” reactie nadat de afstand op het bord kwam. Daarnaast vinden er, in tegenstelling tot bij de ISTAF in Berlijn, vaak meerdere onderdelen tegelijk plaats. Een deel van het publiek mist daardoor de sprong als er net iemand anders een poging doet bij bijvoorbeeld hoogspringen. Ze zien dan alleen een afdruk in het zand, zonder enig idee van de kwaliteit van de sprong.

Wat mij vooral stoort, is dat er zoveel aan het verspringen verbeterd kan worden zonder het hele onderdeel te vervangen door iets nieuws. Gelukkig is er hoop: onlangs is er een vragenlijst naar verspringers gestuurd om feedback te geven over het nieuwe format en om ideeën te delen. Er zitten ongetwijfeld interessante innovaties tussen die hopelijk getest gaan worden. Waarom van A naar Z springen als er nog zoveel letters, en dus opties, tussen zitten? Ik hoop dat dit nieuwe format er niet doorheen komt. En als het toch gebeurt, hoop ik dat ik al met mijn verspringpensioen ben, zodat ik er ook niet meer iets van hoef te vinden.’

 

Profiel van verspringster Pauline Hondema

Naam: Pauline Hondema

Geboortedatum: 28-03-2000 (25 jaar)

Geboorteplaats: Krommenie

Woonplaats: Zaandam

Lengte en gewicht: 1.71 m

Opleiding/studierichting: Vrije Universiteit Amsterdam, Science Business and Innovation

Discipline: Verspringen

Atletiekvereniging: AV Lycurgus, Assendelft

Trainer/coach: Richard Coté

Nationale verspringtitels  indoor en outdoor:  6

Sponsoren: ArchiefBC, Beter Saendelft & Orise

Favoriete maaltijd: Alles met pasta

Muziekvoorkeur: Popmuziek van de top 100 of hardstyle 

Andere hobby’s: Vooral afspreken met vrienden en samen leuke dingen doen. 

Bijzonderheden: Olympiër, Parijs 2025.

Prestaties en persoonlijke records: 60 meter: 8.01 sec., verspringen indoor: 6.70 m. en outdoor: 6.76 m.

 

===================================

Records in het verspringen

Nederlandse records

Outdoor                                                                                                                                  

Mannen    Ignisious Gaisah,   8.29 m.,   2013

Vrouwen   Dafne Schippers,   6.78 m.    2014

Indoor                                                                                                                                                                                 

Mannen    Emiel  Mellaard,     8.23 m.,  1989

Vrouwen   Pauline Hondema  6.70 m.,   2025

 

Europese records

Outdoor

Mannen    Robert Emmijan, Sovjet-Unie       8.86 m., 1987

Vrouwen   Galina Tsjistjakova, Sovjet-Unie   7.52 m., 1988

Indoor

Mannen     Sebastian Bayer, Duitsland          8.71 m., 2009

Vrouwen    Heike Drechsler, DDR                  7.37 m., 1988

 

Wereldrecords

Outdoor

Mannen   Mike Powell, Verenigde Staten    8.95 m.,  1991

Vrouwen  Galina Tsjistjakova, Sovjet-Unie  7.52 m.,  1988

Indoor

Mannen   Carl Lewis, Verenigde Staten        8.79 m.,  1984

Vrouwen  Heike Drechsler, DDR                   7.37 m.,  1988 

 

Nederlandse top 10 vrouwen allertijden outdoor

Nederlandse top 10 vrouwen allertijden indoor

** Zie in deel 3 van het drieluik ‘Afzetbalk versus Afzetzone’ op onze website welke factoren mede de sprongprestatie in het verspringen beïnvloeden.

 

Bronnen                                                                                                                                                                        

Railo, Willy, Wie wil kan Winnen, Amas Export BV, Naarden, 1986           

Vreeswijk, Bert, Van A tot zevenkamp in woord en beeld, uitgave in eigen beheer, 2016

Vreeswijk, Bert, Tienkamp Totaal, Handboek voor beginnende en gevorderde atleten, uitgave in eigen beheer, 2012