Sportverslaving en het onttrainingssyndroom

door Bert Vreeswijk

Wat bezielt atleten toch, om zich na een zware werk- of studiedag met vaak veel gejakker en stress in weer en wind tijdens trainingen van een atletiekclub 3 tot wel 6 dagen per week ’s avonds nog eens hard  in het zweet te trainen? Als je op zo’n trainingsavond op de atletiekbaan eens rustig rondkijkt, en je ziet al die sporters zo gedreven met hun sportbeoefening bezig zijn, vraag je je soms wel eens af waar al deze mensen de energie, motivatie en ‘drive’ vandaan halen.

Als hardloper of atleet kun je niet-sporters moeilijk uitleggen waarom het zo heerlijk is om na een zware werkdag intensief aan sport te doen. Dat je je na afloop van de training onder de douche of op de bank met een kop koffie of chocomel voldaan en als herboren voelt, kunnen zij zich maar moeilijk voorstellen. Collega's van het werk ploffen na een zware werkdag thuis, nadat ze een biertje uit de koelkast hebben getrokken, doodmoe neer op de bank en jij gaat voor je plezier in de avonduren nog een training van anderhalf tot twee uur afwerken.
Je kunt je afvragen of er een verklaring is hoe deze doorzetters dit kunnen opbrengen.
Buiten argumenten als prestatiedrang en identiteit, stress de baas blijven, een goede conditie opbouwen, een poging tot afvallen of op gewicht blijven of gewoon met een groep lekker bewegen, is er volgens wetenschappers nog een belangrijk fenomeen in het spel: sportverslaving!

Het menselijk lichaam als chemische fabriek

Wetenschappers hebben ontdekt dat het lichaam als gevolg van zeer regelmatige intensieve inspanningen stoffen uitscheidt, die endogene opioïde peptiden worden genoemd en die in hun moleculaire structuur een duidelijke verwantschap hebben met morfine (een pijnstiller).
De Amerikaanse wetenschapper Zil Goldstein maakte in 1971 voor het eerst melding van de mogelijkheid dat het lichaam zelf stoffen met een morfine-achtige structuur kon aanmaken in de hypofyse – een uiterst klein kliertje dat aan de basis ligt van de hersenen.
Zil Goldstein ontdekte dat het lichaam hormoonreceptoren (ontvangers) bezit, waaraan morfine en aanverwante stoffen zich kunnen hechten. Later ontdekte men nog meer van dergelijke stoffen  (Howard Hughes en Zil Goldstein) die nu bekend staan onder de naam endorfinen en verantwoordelijk zijn voor het zogenaamde Runners High.

Hormonale effecten door intensieve training

Hoe ontstaan nu de hormonale effecten tijdens intensieve training? Mogelijk vormen de afvalstoffen die tijdens training in de werkende spier ontstaan een chemische prikkel, waardoor er in verhoogde mate  endorfinen worden uitgescheiden door de hypofyse.
Men heeft ontdekt dat niet alleen de duur maar vooral de intensiteit van de inspanningen de hoeveelheid afgescheiden endorfinen bepaalt. Uit publicaties van o.a. L. Schartz en W. Kindermann (1992) is gebleken dat ook bij anaërobe inspanningen endorfinen worden gevormd (Harber ‘84) en dat daarbij de stijging van de endorfinespiegel in gelijke mate toeneemt met het ontstaan van lactaat (afvalstoffen) in de spieren (waarvan akte MILA-baanlopers!).
De vrij gekomen hormonen komen dan in grote hoeveelheden in de bloedbaan terecht en de atleet voelt de pijn en vermoeidheid in zijn spieren niet meer en beleeft als het ware een euforisch moment.

Bewijsmateriaal

Om aan te tonen dat hier inderdaad sprake is van de aanwezigheid van deze door het lichaam in de hersenen afgescheiden stoffen, heeft men in het verleden tijdens veldtesten morfine-tegenwerkers aan vermoeide lopers toegediend. Het resultaat was dat de toestand van euforie als sneeuw voor de zon verdween en dat men de hevige vermoeidheid (die zo kenmerkend is voor de verliezer en bijna nooit voor de winnaar; u ook wel eens opgevallen?) wel degelijk voelde. Onomstotelijk bewijs van de uitscheiding van endorfine in de hypofyse werd uiteindelijk geleverd door een Duits hersenscan onderzoek uit 2008.
Wat er eigenlijk gebeurt nadat de inspanning is beëindigd is dat de endorfinespiegel in het bloed weer sterk afneemt als gevolg van een remsignaal naar de hersenen om minder endorfine af te scheiden, zodat er weer een evenwicht situatie ontstaat. Dit remsignaal geschiedt via een soort verbindingsstation voor zintuigelijke informatie, de hypothalamus genaamd – een kleine bundel zenuwcellen, ingebed tussen de hersenen, zo groot als een krent en ongeveer slechts 3 gram wegend die vele lichaamsprocessen via hormonenuitstoot aanstuurt.
Het bewijs voor bovenstaande theorie werd wetenschappelijk aangetoond doordat men bij intensief trainende atleten tijdens inspanningen een aanzienlijke hogere endorfinespiegel aantrof dan in de herstel en rustfase. Men neemt nu aan dat deze veel lagere endorfinespiegel in rust verantwoordelijk is voor de sportverslaving. 

Verstoord hormonaal evenwicht     

Waarschijnlijk zijn de lage endorfinespiegels ook verantwoordelijk voor de ‘ontwenningsverschijnselen’ die op kunnen treden als men acuut een intensieve sportperiode moet af- of onderbreken. Er kunnen zich dan allerlei vervelende fysieke verschijnselen voordoen en als gevolg daarvan ook psychische problemen ontstaan die men onder de naam onttrainings-syndroom kan samenvatten.
Waar het hier dus op neerkomt is dat een bestaande evenwichtstoestand – met een mooi woord homeostase genoemd –wordt verbroken, waarbij onder andere de endorfine veel onregelmatiger en in geringere hoeveelheden worden afgescheiden, die bovengenoemde afkickverschijnselen en fysiek ongemak tot gevolg kunnen hebben.
Door verstandig af te trainen kan men onder meer bereiken dat de endorfinespiegel in het bloed en andere hormoon aansturende systemen de gelegenheid krijgen om geleidelijk weer in evenwicht te komen en te blijven in de nieuwe situatie.

Voorkomen is beter dan genezen

Waarschijnlijk komt het beeld van het acute onttrainings-syndroom bij de huidige intensieve duur- en intensieve sportbeoefening veel vaker voor dan we beseffen, ook bij niet-topsporters! Een opvallend veel gehoorde klacht van acuut gestopte topsporters is, dat ze in hun actieve sportloopbaan vrijwel nooit blessures hadden, maar na het stoppen met allerlei niet thuis te brengen kwaaltjes geconfronteerd werden. Zoals bijvoorbeeld het geval was bij ex-topzwemster Inge de Bruijn.
Uit onderzoek is gebleken dat 7 tot 21 dagen na plotseling staken van intensieve training zich een aantal fysieke verschijnselen kunnen voordoen onder invloed van de verstoorde hormoonspiegel. Te denken valt aan moeheid en lusteloosheid, depressiviteit, slapeloosheid, eetlustvermindering, hoofdpijn, spierpijn, duizeligheid, snel prikkelbaar en/of chagrijnig worden. Verder kan de atleet ook een rusteloosheid en opgejaagd gevoel ervaren en kan er soms ook een onregelmatige hartslag ontstaan.
Het gevaar is dan ook niet ondenkbaar, dat bij het niet herkennen van deze symptomen de atleet/te de deur bij de huisarts plat loopt en menig medisch specialist consulteert, terwijl een simpel trainingsadvies al voldoende kan zijn om bovengenoemde fysieke ongemakken te voorkomen!

Aftrainen niet onderschatten

Indien de sportman of vrouw noodgedwongen of na verloop van tijd een punt achter zijn sportcarrière gaat zetten en de intensieve training en wedstrijden wegvallen is het van belang om de training rustig af te bouwen. Op deze wijze kunnen alle lichaamsfuncties zoals hart, longen, bloedsomloop en hormoonfuncties weer gewennen aan een rustiger en normaal inspanningsniveau.
In het begin kan het lichaam zelfs vragen om zijn dagelijkse portie inspanning! In eerste instantie onder meer te herkennen aan een onbestemd rusteloos gevoel. Om het lichaam langzaam te laten wennen aan de nieuw ontstane situatie, kan de atleet over een langere periode dan 2 à 3 keer per week een korte training uitvoeren van 30 tot 45 minuten, waarin rustig duurwerk afgewisseld wordt met wat korte extensieve intervalarbeid. Bij acuut ontstane blessures is het met een beetje inventiviteit altijd mogelijk om snel weer in beweging te komen. Dat kan bijvoorbeeld, als de looptraining niet mogelijk is, ook op de racefiets (zoals Gerard Nijboer altijd deed bij loopblessures), mountainbike of in het zwembad middels aquajogging.
Tot slot dient nog gezegd dat het ook van belang is om rekening te houden met het voedingspatroon. Wanneer namelijk de vele trainingsarbeid wegvalt en dus ook het energieverbruik van de atleet aanzienlijk vermindert, kan het lichaamsgewicht snel toenemen, waardoor de atleet zich daar als ex-sporter zeer onprettig bij kan gaan voelen.

Bronnen

Benecke A., De verslaving van de lange-afstandloper. De Volkskrant    24-06-99.

Brok, A., Een geval van loopverslaving. Geneeskunde en sport 22

Bryson, B., Het lichaam, een reisgids, Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen.

Harber, V. J., Endorphins and exercise. Sports Medicin 3.

Israel, S., Das akute Entlastungssyndroom, Medizin und Sport 15.

Schwartz, L., en Kinderman, W., Changes in beta-endorfin levels in response to aerobic and anaerobic exercise, Sports Medicin 13.

Fox and Mathews, Fysiologie van de lichamelijke opvoeding en sport, De tijdstroom, Lochem-Gent.

Hendriks/dr. Backx/prof. dr. Mosterd, Leerboek sportgeneeskunde, Bohn Stafleu van Loghum, Houten/Zaventem.