Medailleregen in Torun?

Voorbeschouwing door Kees Sluys

Gaat de omvangrijke, 35 koppen tellende, Nederlandse afvaardiging bij het EK indoor in Torun de nodige medailles binnenhalen? Het heeft er alle schijn van. Fier bovenaan op de lijst van kandidaten die het moeten doen prijken Nadine Visser, Femke Bol, Lieke Klaver, Leemarvin Bonevacia en beide 4 x 400 meter estafetteploegen.
Visser (ook Zoë Sedney is van de partij) is met haar in Madrid gelopen 7.81 op de 100 meter horden zelfs topfavoriet. Niet prolongeren van haar Europese titel zou een fikse teleurstelling zijn.  
Evenzeer veruit het meest kansrijk op de 400 meter bij de vrouwen is Femke Bol. Met haar 50.64 prijkt ze soeverein als eerste op de Europese ranglijst, voor Lieke Klaver (51.21) die zilver moet pakken. Nummer drie op de ranglijst (51.80) is de ervaren Poolse Justyna Swiety-Ersetic. Naast haar liepen ook de Roemeense Andrea Miklos (51.92) en de Ierse Phil Healy (51.99) nog binnen de 52.00.
Met de langzaam weer beter in vorm komende Lisanne de Witte en een vierde atlete (Marit Dopheide, Evelien Saalberg?) zou ook de 4 x 400 meter in de knip moeten zitten.
Verheugend bij het NK indoor was de terugkeer van Leemarvin Bonevacia, met zijn fraaie nieuwe nationale record van 45.99. De 31-jarige atleet is daarmee zelfs Europees lijstaanvoerder. Vóór de oude Tsjechische rot met de karakterieke armstukken Pavel Maslák (46.12 – pr 45.24) en Fransman Thomas Jordier (46.13).
Ook Tony van Diepen (derde bij het EK in 2019) moet met een beste seizoentijd van 46.17 een eind kunnen komen.
Net als bij de vrouwen lonkt er zelfs – ongekende luxe – goud op de 4 x 400 meter estafette, waarin Bonevacia en Van Diepen worden bijgestaan door Ramsey Angela (46.48) en Jochem Dobber (46.51). Stevige concurrentie valt te verwachten van Tsjechië en Spanje.
Joris van Gool is hierboven niet genoemd, maar prolongatie van zijn bronzen medaille (6.62) van twee jaar geleden is minimaal het doel. Op de Europese ranglijst staat hij derde met zijn op 7 februari gelopen nationale record van 6.58. Vóór hem staan slechts de jeugdige Duitser Kevin Kranz, die twee weken later 6.52 liep. En Lamont Marcell Jacobs (Italië) die op 12 februari tot 6.53 kwam.
Onze landgenootwordt op de hielen gezeten door de Duitser Julian Wagner (6.59), Pool Remigiusz Olszewski (6.59), Zwitser Silvan Wicki (6.59), Duitser Michael Pohl (6.60), Fransman Mouhamadou Fall (6.60) en de al aardig op leeftijd zijnde Brit Andrew Robertson (6.61). Mogelijk kan diens landgenoot Harry Aikines-Aryeetey (6.67 – pr 6.55) nog een keer uit zijn slof schieten.
Minder hooggespannen zijn de verwachtingen bij de vrouwen. Een hele waslijst van atletes is al sneller geweest dan Jamile Samuel (7.27) en Naomi Sedney (7.28).
We noemen de Finse Lotta Kemppinen 7.16, de Franse atletes Orlann Ombissa-Dzangue (7.16) en Carolle Zahi (7.19 – pr. 7.11). Maar ook Duitsland komt goed beslagen ten ijs met Amelie-Sophie Lederer (7.12), Yasmin Kwadwo (7.19) en Jennifer Montag (7.19).
Topfavorietes echter: Ajla Del Ponte (7.14) uit Zwitserland en met name de 23-jarige Poolse titelverdedigster Ewa Swoboda 7.10 (pr 7.07).
Resteert bij de kortere nummers de 60 meter horden mannen. Koen Smets recente nieuwe Nederlandse record van 7.65 mag er zijn. Van de 38 deelnemers hebben slechts acht atleten dit jaar beter gescoord. Een finaleplaats zit er dus in. Maar voor de medailles melden zich de twee Franse favorieten Wilhem Belocian (7.45) en Aurel Manga (7.58) benevens de Pool Damian Czykier (7.59), Italiaan Paolo Dal Molin (7.55) en vooral Andy Pozzi (7.57 – pr: 7.43) uit het Verenigd Koninkrijk. 
Naarmate de afstanden groter worden lijken de kansen op ereplaatsen te slinken.
Neem de 800 meter bij de mannen, waarop Nederland maar liefst drie vertegenwoordigers heeft. Tijdens het NK indoor bespeurden we hier en daar nogal wat euforie in de media. En inderdaad, acht mannen die de limiet hadden behaald – het was een hele luxe. Anderzijds: die limiet van 1.49.00 was bepaald niet streng en al die succesvolle pogingen om hem te slechten werden waarschijnlijk ook nog eens bevorderd door nieuw schoeisel. Thijmen Kupers liet weten dat de nieuwe spikes misschien wel een seconde voordeel zouden opleveren.
Kupers, de nummer twee van het NK achter het superieure talent Djoao Lobles (1.46.89), zal het lastig krijgen. Weliswaar ontbreekt Elliott Giles, de Brit die onlangs (op de baan in Torún) met 1.43.63 (!) het nationale record van middenafstandslegende Sebastian Coe met meer dan een seconde uit de boeken liep, hij krijgt genoeg tegenstand. Bijvoorbeeld van Giles’ landgenoot Jamie Webb die dit seizoen ook al een niet misselijke 1.44.54 heeft staan. Verdere serieuze finalekandidaten de Spanjaard Mariano Garcia (1.45.66), de Franse wereldkampioen outdoor van 2017 Pierre-Ambroise Bosse (1.45.95), diens landgenoot Robert Benjamin (1.46.06), de Ier Mark English (1.46.10), de sterke Duitser Marc Reuter (1.46.21, pr: 1.45.39), de Zweed Andreas Kramer (1.45.09) en uiteraard de onverslijtbare Pool Adam Kszczot (1.45.22, pr: 1.44.57).
Het wordt kortom geen sinecure voor het Nederlandse trio Djoao Lobles, Thijmen Kupers (1.46.91) en Jurgen Wielart (1.48.16).
Supersnelle tijden bij de vrouwen hebben we op de 800 meter nog niet gezien. Slechts de Britse Keely Hodgkinson (1.59.03) bleef dit seizoen onder de 2 minutengrens. Mogelijk biedt dat finaleperspectief voor Britt Ummels, die met haar 2.01.85 als achtste van de 41 deelneemster staat geklasseerd, onder wie ook Bregje Sloot (2.02.48) en Suzanne Voorrips (2.02.79).
Geen Nederlandse atletes op de 1500 meter, wel een trio mannen. Van hen noteerde alleen Bram Anderiessen een tijd onder de 3.40.00. Met zijn 3.39.04 moet hij elf atleten voor laten gaan, onder wie het fenomeen Jakob Ingebritsen die eerder dit jaar het Europese record bracht op 3.31.80.
Iets zonniger ziet het er uit op de 3000 meter. Op basis van zijn 7.42.55 moet Mike Foppen gemakkelijk tot de finale kunnen doordringen. En gezien hun seizoentijden, respectievelijk 8. 49.63 en 8.52.76, zijn er ook mogelijkheden voor Maureen Koster en Jip Vastenburg.  
Over naar de technische nummers, waarop Nederland bepaald niet excelleert. Geen atleten bij ver-, hoog-, en hinkstapspringen. Gelukkig zien we wel Jessica Schilder bij het kogelstoten. Na haar NK-overwinning wist ze zeker dat het echt nog beter kan dan haar pr van 18.19 meter. Op de 17-koppige deelnemerslijst staat ze als achtste genoteerd. Dus wie weet.  
En dan is er de inmiddels veelbezongen Menno Vloon, die bij het polsstokgala in Clermond-Ferrand jl. zaterdag zo schitterend 5.96 meter wist te overmeesteren. Vloon na zijn sensationele sprong tegen de NOS over het EK: ‘Als ik doe wat ik moet doen, moet er echt wel een medaille inzitten.’
Ja, het zou wat zijn! Brons achter Duplantis en Lavillenie. Met zijn 5.96 staat hij als derde achter beide 6.00 meterspringers genoteerd. Toch moet hij wel weer afrekenen met mannen als de Pool Piotr Lisek (5.80), de Duitser Torben Blech (5.86), het nieuwe, 20-jarige Franse talent Ethan Cormont (5.80) en Valentin Lavillenie (5.80)

Een mooie bezetting.

Iets minder prominent is het deelnemersveld op de meerkamp. Zo missen we bijvoorbeeld onze eigen Anouk Vetter en Emma Oosterwegel. Beiden lieten bij het NK veelbelovende dingen zien met resp. 6.42 bij het verspringen en 14.45 met kogel. Maar we mogen ons gelukkig prijzen met de komst van Nafi Thiam en zien uit naar de prestaties van Nadine Broersen.  
Zeer verheugend ook dat Kevin Mayer zich heeft gemeld. Als  de Franse wereldrecordhouder op de tienkamp echt zijn best gaat doen is hij onverslaanbaar. Met grote belangstelling kijken we overigens ook uit naar de jeugdige Zwitserse meerkampsensatie Simon Ehammer. Die zou op de 7-kamp beter tot zijn recht moeten komen dan op de 10-kamp (waarbij hij op zwakke onderdelen als discus, speer en 1500 meter nog veel punten verliest).

Op de 60 meter zijn de Fransman en de Zwitser aan elkaar gewaagd. Bij het verspringen moet 8.00 meterspringer Ehammer winst boeken – die normaliter weer verloren gaat bij het kogelstoten, zeer sterk onderdeel van de Fransman. Na het hoogspringen hangt het er om. Beiden lopen een supersterke horden, bij polshoog pakt Mayer in principe een voorsprong (maar hoe zit het met zijn ‘hoogtevrees’?), die hij op de afsluitende 1000 meter verdedigt.

Nederland wordt vertegenwoordigd door Rik Taam en serieuze outsider Pieter Braun, die net als zijn vrouwelijke meerkampcollega’s bij het NK indoor vertrouwenwekkende prestaties liet zien: 7.43 ver en 15.32 kogel beloven wat.

Slotsom. 

Pakweg een medaille of acht dus, waarvan minimaal drie goud, moet de oogst kunnen zijn van dit EK.
Maar wat die prachtige oranjesuccessen echt waard zijn zien we natuurlijk pas in het buitenseizoen. In Tokio.