Bart Bennema vindt zijn draai bij de Vlaamse Atletiek Liga
door Bert Vreeswijk
Sinds maart 2023 is de bescheiden top-atletiekcoach Bart Bennema (45) werkzaam bij de Vlaamse Atletiekliga. Na ruim vijftien jaar kwam er voor Bart een einde aan een reeks indrukwekkende succesjaren als bondscoach van de Atletiekunie. Wie kan zich niet de grote successen herinneren van o.a. Dafne Schippers op de sprint en Nadine Visser op de 100 meter horden – atletes die onder Barts leiding als sprint- en hordecoach tot de wereldtop wisten door te dringen. Daarnaast werkte Bennema in het verleden ook zeer succesvol samen met topmeerkampsters als Dafne Schippers, Nadine Visser en Nadine Broersen, alsmede met toptienkamper Pieter Braun. In 2015 werd Bart Bennama in Nederland zelfs verkozen tot ‘Coach van het Jaar’, een zeer eervolle erkenning waarop hij terecht trots is.
Maar aan alles komt een eind en in september 2022 besloot de Atletiekunie een andere koers te gaan varen, waarin er voor Bennema geen geschikte opties overbleven waar hij zich in kon vinden. Hij trok daarna dan ook zijn eigen plan en koos voor een nieuwe baan bij de Vlaamse Atletiekliga, waarin hij zich gelukkig voelt. Belangrijk voor deze beslissing was dat hij kon gaan werken in de meerkamp, waarover hij zegt: ‘Ik miste als sprint- en hordecoach de veelzijdigheid van de meerkamp en dat is en blijft toch mijn eerste liefde, en daar kan ik in Vlaanderen lekker mee aan de slag.’
Wij zochten contact met Bart en stelden hem enkele vragen.
Bart Bennema met Dafne Schippers tijdens het Sportgala in 2015. Bart werd verkozen tot Coach van het Jaar, mede door de topprestaties die hij met zijn pupillen behaalde.
Foto: Erik van Leeuwen
Wat was voor jou de reden/motivatie om, na je succesvolle periode als trainer/coach bij de KNAU, bij de Vlaamse Atletiek Liga (VAL) in dienst te treden en hoe kijk je terug op je periode dat je bij de KNAU in dienst was?
De reorganisatie van het programma en van de coachingstaf bij de atletiekunie was voor mij de reden dat ik om mij heen ben gaan kijken. En de eerste gedachte was om na ruim 15 jaar als bondscoach te hebben gewerkt even helemaal niks te gaan doen. Ik heb zeker 4, 5 maanden ook de tijd genomen om even afstand te nemen en na te denken over wat ik zou willen. Maar ik kreeg al vrij snel wat vragen en aanbiedingen of ik geen zin had om op andere plekken te komen
coachen. Een van die vragen kwam van Rutger Smith, technisch directeur bij de Vlaamse Atletiek Liga (VAL), of ik zin had om weer als meerkampcoach te komen werken in Gent en daar te helpen het trainingsprogramma op te tuigen. Voor mij waren er een paar redenen dat ik voor Vlaanderen koos: ten eerste kon ik samenwerken met Rutger en Fernando Oliva, ten tweede ik kon weer met meerkampers gaan werken, en ten derde kon ik weer meewerken aan het opbouwen van een centraal atletiekprogramma. Ik kijk verder met heel veel plezier terug op mijn periode bij de Atletiekunie. Ik heb mijn carrière ook mede te danken aan de kansen die ik heb gekregen dankzij de Atletiekunie en daar ben ik best dankbaar voor.
Wist je vanaf je indiensttreding wat je takenpakket bij de Belgische bond zou omvatten of heb je zelf je eisen op tafel gelegd?
Ik wist wat er ongeveer van me verwacht werd, maar ook dat er ruimte was om daar zelf invulling aan te geven. Meerkampers trainen was wel vanaf dag 1 de bedoeling. Ik heb de zomer van 2023 vooral gebruikt om veel nieuwe mensen te leren kennen en te kijken wat de mogelijkheden waren. Maar het doel was vooraf wel duidelijk: dat we net als in Nederland toewerken naar fulltime trainingsprogramma’s onder leiding van de coaches van de VAL.
Volgens welk opleidings-/trainingsmodel werkt de Vlaamse atletiekliga met zijn atleten/tes? Lijkt het op het model dat men op Papendal hanteert?
De VAL wil ook meer gecentraliseerd gaan werken met trainingprogramma’s onder leiding van de federatiecoaches in Gent. Het doel is hetzelfde als in Nederland: talenten identificeren, de talenten selecteren en dan opleiden tot professionele atleten die mee kunnen doen voor de medailles en top 8 posities op WK’s en Olympische Spelen.
Wat gaf bij jou de doorslag om weer met meerkampers aan de slag te gaan?
Ik heb tot het seizoen van 2018 binnen de meerkamp gewerkt, maar aan het einde van dat seizoen waren er weer wat wijzigingen binnen de organisatie en werd me gevraagd om me alleen te richten op de korte sprintonderdelen. Toen ik aan het nadenken was wat ik nu nog echt leuk zou vinden om te doen als coach, kwam ik eigenlijk terug op de variatie van de atletiek en dus ook op de meerkamp. Dus toen de vraag uit Vlaanderen kwam, was de beslissing snel gemaakt. En dat ik daarbij ook de ruimte kreeg om eventueel ook met atleten te werken op andere onderdelen was erg prettig.
Studeren de atleten nog of richten zij hun volledige aandacht op de meerkamp – want de meerkamp vergt zoveel trainingsarbeid. Hoe ziet het trainingsprogramma onder jouw leiding er de komende periode in grote lijnen uit?
Alle atleten in het programma studeren en dat is ook wel iets wat gestimuleerd wordt. De meeste smeren het wel een beetje uit over iets meer tijd, waardoor er genoeg ruimte is om te trainen.
Bart Bennema trainde succesvol jaren lang met Dafne Schippers op Sportcentrum Papendal
Foto Ed Turk
Ik werk nu samen met Fernando Oliva en samen trainen we een groep meerkampers, hoogspringsters en een hordeloper (geswitched van de 10-kamp). Dat doen we niet alleen, dat doen we samen met andere coaches die werken voor de federatie; een speerwerpcoach, een werpcoach en een polshoogcoach. Daarnaast werken we ook nog samen met een aantal persoonlijke coaches van de verschillende atleten. We hebben de taken zo verdeeld dat we er op vaste dagen zijn en Fernando aanspreekpunt is voor de vrouwen en ik voor de mannen. Maar we doen allebei alle trainingen indien nodig met elke atleet, zo proberen we gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis.
Het weekprogramma van de tienkampers ziet er momenteel zo uit”
Ma: Ochtend: Sprinttechniek + verspringen
Middag: Kogel + Kracht
Di: Ochtend: Algemeen werpcircuit + tempo’s (aeroob-vermogen)
Wo: Ochtend: Horden
Middag: Polshoog + Kracht
Do: Ochtend: Discus/kogel
Middag: Speed-endurance
Vrij: Ochtend: Speer + aerobe loopjes
Middag: (Hoog om de week), kracht
Za: Ochtend: Langere horde + discus/kogel + Special Endurance (400m)
Zo: Rustdag
Je bent zelf een goede tienkamper geweest (7995 punten). Helpt dat om de meerkampers beter te begrijpen?
Ik denk dat toen ik jonger was dat wel zorgde voor een makkelijke connectie. Ik coach denk ik niet meer vanuit mijn ervaring als meerkamper, maar vanuit mijn kennis en ervaring als coach. Mijn eigen ervaring hielp me wel in het begin om het coachen en training geven te leren. Ik vind zelf een van de voordelen van de ervaring als 10-kamper en meerkampcoach dat ik een vollediger en meer allround-coach ben dan wanneer ik vanuit een specialistisch onderdeel kwam.
Bart Bennema met Nadine Visser in een serieus coachmoment.
Foto Erik van Leeuwen
Wat zijn sterke punten van de Vlaamse tienkampers in het programma en waar kunnen ze zich volgens jou nog verder in ontwikkelen?
Over het algemeen lijken de Belgen wat op de Nederlanders, ze worden allround opgeleid op de club en hebben ook een traditie op de meerkamp. Dus ik zag vooral meerkampers die alle onderdelen in de basis wel beheersten. Het verschil met Nederland lijkt wel dat in de clubs meerkampers trainen bij een meerkamptrainer die de meeste onderdelen geeft, terwijl in Vlaanderen de atleten trainen bij verschillende specialistentrainers. Er is voor beide wat te zeggen, maar ik ben zelf meer voor één coach die de structuur bewaakt en 70-80% van de training doet, en zich laat bijstaan door een aantal specialisten.
Toen ik me voor het eerst ging verdiepen in de atleten met wie ik te maken zou krijgen, viel het me vooral op dat de meesten nog niet heel sterk waren en nog niet of maar kort kracht deden. Terwijl ik in Nederland al elke week kracht deed vanaf het moment dat ze 16 waren. Ik denk dat voor een meerkamper geldt dat je wel wat kracht in huis moet hebben om de belasting van het nummer aan te kunnen. Dus ik denk dat in het algemeen er wat eerder gestart kan worden met krachttrainingen. Specifiek voor de groep waarmee ik werk waren snelheid en kracht wel de overkoepelende thema’s in de laatste 3 maanden. En verder waren dat op elk onderdeel individueel technische aandachtspunten. Ik leer de atleten ook nog steeds elke week een beetje beter kennen en ontdek nog steeds nieuwe dingen waar we aan kunnen werken.
Waar gaan jullie je samen in de komende periode specifiek op richten? En wat zijn de doelstellingen die jullie beogen op korte en lange termijn?
Op korte termijn was het in onze ogen belangrijk dat ze eerst structureel in ons weekprogramma zouden werken en daar aan konden wennen. De belangrijkste thema’s, zoals eerder gezegd, waren snelheid en kracht. Qua snelheid betekende dat dat we een algemene technische sessie op maandag doen en later in de week nog een snelheid-uithoudingsvermogentraining. Qua kracht betekende dat dat ze 3 à 4 x per keer naar de krachtruimte gingen.
De doelstelling is natuurlijk progressie boeken, meer punten scoren en goed presteren op toernooien. Maar de groep is nog jong, 18-21 jaar oud. Voor de een is het doel dit jaar natuurlijk de toernooien, maar voor de ander is het doel vooral investeren om over 2 à 3 jaar te kunnen doorbreken.
Werk je samen met specifieke werp, sprint, en springtrainers? Of houd jij graag zelf alles in eigen hand zodat je het benodigde overzicht behoudt?
Ik hou persoonlijk altijd het overzicht en schrijf de kracht- en looptrainingen. Maar zoals ik al eerder vertelde werken we met verschillende coaches samen om het programma op elk punt te dekken. Al die mensen hebben zo hun kwaliteiten en specialisme. Dus we leiden de atleten zo op dat, wie er ook voor hun neus staat, ze het maximale uit de training weten te halen voor zichzelf. En natuurlijk overleggen we onderling en stemmen zaken af. Het is erg nuttig om samen naar een atleet te kijken en te kijken wat werkt voor hem of haar. Uiteindelijk zullen Fernando en ik op de wedstrijd de atleten moeten coachen.
Denk je dat er atleten zijn die in de nabije toekomst in staat zijn om het nationale tienkamprecord (8519 punten) van Hans van Alphen te doen sneuvelen?
Ja, die zijn er of die komen eraan. En het is makkelijk om daar nu de naam van Jente Hauttekeete bij te noemen (Jente scoorde in 2023 al 8085 punten). Maar Hans van Alphen haalde deze score ook pas na zijn 30e en de jongens van nu zijn net 21 jaar of jonger. Dus ik denk dat we nog wat geduld moeten hebben en ervoor moeten zorgen dat we blijven bouwen aan een structureel programma waarin de atleten zich kunnen blijven ontwikkelen. Persoonlijk ben ik niet zo bezig met de records, maar meer met het scheppen van de voorwaarden waaronder de atleten records kunnen gaan breken.
Wij wensen Bart Bennema veel succes met zijn werkzaamheden bij onze vrienden van de Vlaamse Atletiek Liga