Afzetvak in plaats van balk bij het verspringen – ja of nee
door Kees Sluys en met reactie van Kees Kuiper
Opwinding in atletiekland! Bij World Athletics hebben ze weer eens iets bedacht in het kader van vernieuwing en modernisering. Beoogd resultaat: het enthousiasme voor de mooiste sport ter wereld opstuwen, met alle voordelen vandien, zoals meer publiciteit, meer (tv-)kijkers, meer geld, meer mogelijkheden.
Nee, we hebben het nu even niet over de move om indooratletiek in het vervolg onder de overkoepelende term ‘shorttrack’ te laten vallen, maar over plannen om een afzetvak bij het verspringen te introduceren.
Hé, denkt de trouwe lezer van baan-atletiek.nl, las ik daar vorig jaar al niet eens over? Klopt. Zomer 2023, na afloop van het meerkamptoernooi in Götzis, boog oud-atleet Kees Kuiper zich over het onderwerp in kwestie.
Aanleiding voor zijn pleidooi om een afzetvak in te voeren had in eerste instantie betrekking op de meerkampers. Immers, wie drie maal fout springt (0 punten dus) kan, met nog acht onderdelen voor de boeg, een goede klassering en een mooi totaal meteen vergeten.
In concreto had hij het over zevenkampster Taliayah Brooks, ‘die de verste sprongen had maar driemaal ongeldig: weg mooi eindresultaat.’ Ook tienkamper Simon Ehammer (de man die een jaar eerder in Götzis sensatie verwekte met zijn 8.45 meter) sprong drie maal ongeldig ‘en dus: geen punten’. Met een afzetvak – veel ruimer dan de balk – zou er vanaf de afzet gemeten worden, zodat je exact de gesprongen afstand meet. En is de atleet die het verst springt ook altijd de winnaar.
Eerder al, eind 2019, publiceerde redacteur Piet Mosch in deze kolommen een artikel getiteld ‘Innovaties in de atletiek’ waarin wordt gepleit voor een afzetvak. Ook hij had een speciaal oog voor de meerkampers: ‘Het is niet moeilijk om te bedenken hoeveel frustratie bij de sporters dit gaat schelen. Ik heb al vaak meerkampers gezien die na twee foutsprongen de derde sprong “veilig” benaderen en daardoor met een fors lager puntentotaal verder moeten dan nodig.’ In dit kader moet tienkamper Kevin Mayer (wereldrecordhouder) genoemd worden die regelmatig bij zijn derde sprong tientallen centimeters inleverde.
Mede aanleiding voor Mosch’ stuk was bovendien het tergend-amateuristische geklungel tijdens het EK atletiek in Amsterdam 2016. Toen het hinkstapspringen ‘meer dan een half uur stil lag omdat de afzetbalk niet goed in de baan gelegd kon worden. (…) Paniekgedrag bij de organisatie en ongeduld bij het publiek. Erger nog, de sporters waren de dupe.’
Protesten
Terug naar World Athletics. Waarom dit plan? Volgens de Britse bestuurder Jon Ridgeon (indertijd de grote concurrent van zijn bekendere landgenoot Colin Jackson op de 110 meter horden – pr 13.29) zou met een afzetvak het aantal foutsprongen drastisch afnemen. Tezamen met de techniek die er voor zorgt dat afstanden onmiddellijk voorhanden en zichtbaar zijn, zou het onderdeel sneller kunnen worden afgewerkt, en (dus?) aantrekkelijker worden voor het publiek. Directe aanleiding voor dit idee: het WK in Boedapest 2023 waar eenderde van het aantal sprongen ongeldig was.
Niet iedereen is het eens met de voorgestelde wijziging. Zo toonde Ivo van Haaren, atletiekcommentator bij Eurosport, zich eerder al, n.a.v. Kees Kuipers stuk, geen voorstander van een afzetvak: ‘Ik vind dat het spel van uitkomen deel uitmaakt van het verspringen en ik zou dus geen voorstander zijn van het veranderen van de regels.’
Onder atleten en atletes viel na bekendmaking meteen al hevig verzet te noteren.
Dan O’Brien, olympisch tienkampkampioen 1996:
‘Verspringen is niet een kwestie van geluk. Er is veel vaardigheid en techniek vereist om een goede sprong uit te voeren. Haal je dat weg, dan devalueer je het nummer. Precisie is belangrijk bij ieder veldonderdeel.’
Jazmin Sawyers, de kleine Britse 7.00 meterspringster, was ook van mening dat met invoeren van een afzetvak een ‘essentieel aspect van vaardigheid’ wordt weggehaald. En met de nieuwe regel zou er juist ‘minder drama en spanning’ te beleven zijn.
De Servische wereldkampioene 2023 Ivana Spanovic klom ook onmiddellijk in de pen en legde de vinger op een vaak voorkomende zere plek als het om ‘vernieuwingen’ gaat. Zij trok het iets breder:
‘Het grootste probleem is dat lieden die de regels veranderen juist de mensen zijn die nooit in aanraking zijn geweest met de sport (…) Het zou mooi zijn om een balans te vinden tussen de promotie van de sport en het behouden van de essentie van de sport.’
En Carl Lewis, de grootste verspringer aller tijden, liet zich in zijn verontwaardiging evenmin onbetuigd. Hij vroeg zich af of hier soms sprake was van een vervroegde 1 aprilgrap. ‘Bij basketbal ga je de basket toch ook niet groter maken om er meer ballen in te krijgen?’
Hij vermoedde dat de wijziging uiteindelijk zelfs negatief zal uitpakken voor de te behalen afstanden. ‘Het gebrek aan discipline en consistentie bij de aanloop zal alleen maar erger worden.’
Voorbarig?
Maar misschien is al die verontwaardiging iets te voorbarig en wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Ridgeon had natuurlijk gerekend op protesten en kon daar (als oud-atleet en in tegenstelling tot wat Spanovic betoogde) ook begrip voor opbrengen:
‘Als je je hele carrière je best hebt gedaan om perfect op de balk uit te komen, en je dan plotseling wordt geconfronteerd met een afzetvak – dan snap ik heel goed dat dat wrevel wekt. (…) We zullen dit jaar gebruiken om het invoeren van een afzetvak te testen, met goede atleten. Als het niet goed blijkt te werken, zal een afzetvak niet worden geïntroduceerd. We gaan niet zomaar in een opwelling nieuwe dingen doen.’
Tot 2026 zal er worden geëxperimenteerd, waarna wordt besloten: ja of nee. Het kan dus nog alle kanten op.
Nederland
Intussen, hoe staat het verspringen in Nederland er voor?
Om ons tot de mannen te beperken: al heel lang niet zo best.
Maar er is enige hoop. Tijdens het NK indoor won meerkamper Jeff Tesselaar (20) met 7.63 (pr: 7.70). Ook meldde zich onlangs vanuit de VS de eveneens 20-jarige Justin Sluijter met een fraaie 7.74 meter. Twee jaar geleden al werd Justin als jeugdig talent voor deze website geïnterviewd. Op de vraag wat hij zo mooi aan verspringen vond, antwoordde hij:
‘Verspringen is heel technisch en het kost veel energie. Bij elke sprong die je maakt moet je perfect op de balk uitkomen en moet je net weer die explosieve power op het juiste moment in de afzet hebben om een goede sprong te maken. Ik zelf vind het gevoel van springen op het perfecte moment enorm tof! Met name als je goed uitkomt op de balk en deze vol raakt en je voelt in de lucht al dat het goed gaat. Dan hoef je het alleen nog af te maken met een perfecte landing in de bak en hopen op een goed resultaat.’
En dan nog dit
Vreemd genoeg las ik in verband met onderhavige problematiek nergens iets over de hinkstapspringers, die immers ook van de balk moeten afzetten. Zouden zij soms zorgvuldiger en gedisciplineerder met hun aanloop omgaan?
Zo ja, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd: verspringers, doe eens beter je best om de balk goed te raken.
Kees Kuiper tekent hier bij aan:
‘Op Lewis’ vergelijking valt wel iets af te dingen: basketbal wordt altijd binnen gespeeld, dus heeft men geen last van vlagerige wind. Bij verspringen gaat het om de afstand, waarbij snelheid en techniek erg belangrijk zijn. Lewis noemt het treffen van de balk de belangrijkste
vaardigheid; dat lijkt mij overdreven, terwijl de kunst om een bal in een nauwe basket gooien mij wel de belangrijkste vaardigheid lijkt bij een vrije worp.
Ik zou er nog vrede mee hebben als men zich zou beperken tot pupillen en meerkamp, want bij de meerkamp zijn de gevolgen van driemaal ongeldig te dramatisch.’