De lange zoektocht van polsstokhoogspringer Christian Tamminga

door Bert Vreeswijk

Oud-polsstokhoogspringer Christian Tamminga vormde in de ‘gouden’ Nederlandse polsstokhoogspringjaren ’80, ’90 tot begin jaren 2000, samen met Christiaan Leeuwenburgh, Laurens Looije en Rens Blom een begrip. Deze perfectionistische atleet had maar één doel in zijn leven en dat was zich proberen te scharen onder de beste polsstokspringers ter wereld. Tamminga vertoonde dan ook een niet aflatende gedrevenheid om dit doel te bereiken en niet zonder succes! Als perfectionist deed hij veel aan zelfstudie en reisde werkelijk de halve wereld af, op zoek naar kennis over zijn geliefde discipline. Geen enkele kans liet hij onbenut om beter te worden in zijn sport. Sinds 2020 is hij als coach bezig al die opgedane kennis over te dragen op Nederlands recordhouder Menno Vloon. Wij stelden Christian enkele vragen en waren benieuwd naar zijn verhaal, zijn visie op het moderne polsstokhoogspringen en de toekomstmogelijkheden van zijn pupil Menno Vloon.

                                                             Tamminga als coach

              Tamminga met zijn pupil Menno Vloon

Christian, hoe oud was jij toen je je eerste voetstappen op de atletiekbaan zette en hoe ging dat toentertijd, koos je toen al gelijk voor het polsstokhoogspringen?

‘Ik ben op mijn tiende jaar begonnen met atletiek. Mijn vader was een topsprinter in de jaren ’60 en ik was op jonge leeftijd veel op de atletiekbaan te vinden. In eerste instantie deed ik veel onderdelen, zoals de meeste jonge kinderen die beginnen met atletiek. Met name verspringen was een van mijn beste onderdelen als C-junior. Ik sprong toen al 6.48 m maar ik deed ook aan hordelopen, de sprintnummers 60 m en 100 m en hoogspringen. Als 2e jaars A-junior werd ik zelfs Nederlands kampioen meerkamp. Pas op mijn 14e jaar begon ik met polsstokhoogspringen.’

 

Waarom polsstokhoogspringen?

‘Toen ik op mijn 14e begon met polsstokhoogspringen stond deze discipline nog in de kinderschoenen in Nederland en waren mijn vader en ik in die tijd vrijwel elke dag op de atletiekbaan te vinden. Maar na eenmaal voor het eerst een polsstok in mijn handen te hebben gehad, was ik verkocht en was ik er zeker van dat dit mijn onderdeel zou worden. Mijn vader en ik wisten allebei niet zoveel van het polsstokspringen. In die tijd stond het onderdeel dan ook nog in de kinderschoenen. Christiaan Leeuwenburgh was toen de enige Nederlander die rond de 5.50 m sprong. Maar die studeerde in Amerika. Maar toen ik eenmaal met springen begon bleek al snel dat ik feeling had voor dit onderdeel van de atletiek. Binnen één jaar sprong ik als C-junior al 4.20 m. Daarna werd ik al snel uitgenodigd voor de regiotrainingen en kwam terecht bij de voormalige polsstoktrainer van Christiaan Leeuwenburgh, Rob Richel. Al vrij snel werd ik Nederlands kampioen bij de B- en A-junioren met een sprong over 4.50 m. Na een winter samen met Rob Richel de nodige technische aanpassingen aan mijn techniek te hebben doorgevoerd sprong ik die zomer een nieuw Nederlands record bij de A-junioren met een sprong over 5.06 m.’

 

Wie heeft jou de techniek van het polsstokspringen geleerd en wie was je grote voorbeeld?

‘Zoals ik al vertelde wisten wij niet zo veel van de techniek maar Rob heeft mij wel de basis bijgebracht. Nadien heb ik overal ter wereld mijn kennis opgedaan. Een aantal weken voordat ik die 5.06 sprong leerde ik Christiaan Leeuwenburgh kennen. Hij was voor mij een icoon en ik wilde alles van hem weten. Toen hij een aantal weken in Nederland was voor wedstrijden heb ik heel veel van hem geleerd. Ik sliep drie weken bij Christiaans ouders en vroeg hem de oren van zijn kop. Om kennis op te doen moest je in die tijd reizen en YouTube had je nog niet, dus als er op TV wedstrijden met beelden van het polsstokhoogspringen werden getoond, nam je die met een videorecorder op. Uren zat ik dan sprongen te analyseren om maar aan de nodige kennis te komen. Nadat ik als B-junior die 5.06 m had gesprongen werd ik uitgenodigd voor de bondstrainingen en mocht ik mee naar Parijs, naar het Olympisch trainingscentrum (INSEP), het polsstokwalhalla van Frankrijk. Veel wereldtop-polsstokspringers trainden daar en ik wilde niks anders dan een top-polsstokspringer worden. Uiteindelijk deed ik mee aan de wereldjunioren-kampioenschappen en behaalde de finale, waar ik 4e werd met een sprong over 5.40 m.’

 

Waar haalde je de door jou begeerde kennis zoal?

‘Als eerste en tweedejaars senior reisde ik onder meer veel af naar Christiaan Leeuwenburgh in Amerika. Bovendien ging ik geregeld alleen naar Frankrijk. Ik had toen nog niet echt een vaste trainer naast mijn vader. De eerste jaren als senior kon ik de aansluiting niet maken naar de Europese- en wereldtop. Ik sprong nog wel drie keer via 5.51, 5.55 en 5.56 m een Nederlands record, maar raakte vervelend genoeg geblesseerd aan mijn schouder. In 1997 ben ik negen maanden door die blessure uit de roulatie geweest en heb ik alleen kunnen verspringen, hinkstapspringen en sprinten. Maar ik miste het polsstokspringen enorm.’

 

Ik begrijp dat je Sergeij Bubka beter hebt leren kennen. Hoe kwam je met hem in aanraking?

‘Ja dat is een lang verhaal op zich. In april 1997 ging ik met mijn vriendin (nu mijn vrouw) naar Monaco voor een trainingskamp met een goede Amerikaanse vriend, Kory Tarpenning - 4e op polshoog tijdens de O.S. 1992 in Barcelona met een pr van 5.86 m - Ik kende hem van het INSEP in Parijs. Ik wilde samen met Kory trainen en van hem kreeg ik veel waardevolle trainingstips. Op dezelfde locatie als waar wij trainden, trainde ook Sergeij Bubka, de meest succesvolle polsstokhoogspringer. Vooral technisch gezien vormde Bubka een voorbeeld voor vele polsstokhoogspringers, maar vrijwel niemand wist precies wat en hoe hij trainde. Toen ik in Monaco was hoopte ik de kans te krijgen om hem te zien trainen. Helaas was hij die winter geopereerd aan zijn achillespezen. Ik zag dan ook dat hij zelfs niet kon lopen en strompelde over de atletiekbaan. Na enkele dagen zag ik hem zelfs niet eens meer. Ik baalde daar enorm van, want dit was een prachtkans om meer over hem te weten te komen. Ik hoorde van mijn Amerikaanse vriend Kory, dat Bubka het vervelend vond dat wij ook in het stadion trainden en dat hij daarom buiten onze trainingsuren was gaan trainen. Op een dag moest ik in alle vroegte mijn polsstokken om 6.00 uuur ophalen in het stadion en toen zag ik tot mijn grote verbazing dat Bubka al aan het trainen was! Het was overduidelijk dat hij volledige focus wilde en absoluut niet gestoord wilde worden. Datzelfde jaar in 1997 in Athene werd Sergeij Bubka voor de 6e keer wereldkampioen met een formidabele sprong over 6.01 m.! Iedereen had Bubka al afgeschreven, maar ondanks alle tegenslagen en door zijn gedrevenheid en volharding behaalde hij in augustus die 6e wereldtitel. Ik zelf was hier dan ook zeer van onder de indruk, want ik wist hoe hij in april/mei ervoor stond, toen hij nog niet eens kon joggen. En dan 3 maanden later wordt hij wereldkampioen. Ongelofelijk!’

Wat heb je niet veel later van Bubka allemaal opgestoken en gaf hij zijn geheimen prijs?

‘In april 1998 ging ik weer met mijn vriendin naar Monaco voor een trainingskamp bij Kory. Ik was toen goed aan het springen en wilde die zomer mijn comeback maken. De eerste dag kwam ik in het prachtige Monaco Stadion binnen en daar stond Sergeij Bubka. Hij herkende mij natuurlijk nog van dat jaar ervoor en ik liep als een verlegen jongetje naar hem toe en feliciteerde hem nog met zijn fantastische wereldtitel in Athene. Ik vertelde hem dat ik enorm veel respect voor hem had en ik zei dat ik onder de indruk was hoe hij dat voor elkaar had gekregen, want ik wist van hoever hij was gekomen. Bubka was vriendelijk en ontspannen en we hadden een kort maar leuk gesprek. Dagen daarna kwam ik Bubka elke dag tegen en trainde hij op de gewone tijden. Ik kon dus met mijn eigen ogen aanschouwen wat hij allemaal deed in de training en was dolblij dat ik nu weer meer informatie kreeg over het polsstokspringen en hoe Bubka trainde. Alles maar dan ook alles schreef ik op en mijn vriendin filmde zijn trainingen. Op een dag was ik aan het springen in het stadion en Bubka was in de buurt van mij oefeningen aan het doen. Na een aantal sprongen kwam hij erbij staan en vroeg waarom ik alleen trainde. Ik zei dat ik geen persoonlijke trainer had. Toen gaf hij als antwoord: “Maar hoe kan je dan weten wat je fout doet?” Ik vertelde hem dat ik alles met video filmde en mijn sprongen dan terugkeek. Hij was enigszins verrast en begon mij spontaan allerlei tips te geven Ik was in mijn nopjes, de grote Sergeij Bubka begon mij tips te geven en vertelde over zijn technische scholing en ook waarom ze wat doen. Als ik er nog aan terug denk was het ongelofelijk dat Bubka mij dat allemaal vertelde! Hij vertelde zelfs hoe hij de wereldtitel in Athene had gewonnen en waarom hij dat jaar ervoor niet met ons op dezelfde atletiekbaan wilde trainen. Hij bekende toen dat hij niemand in zijn energieveld wilde hebben en dat hij alle energie nodig had om terug te komen na zijn operatie aan zijn achillespezen.’

 

Je moet toch een enorme inspiratie hebben gehaald uit deze ontmoeting met Bubka, die een levende legende is?

‘Zeker, omdat hij ook vertelde dat hij geen enkele afleiding wilde hebben en hij gewoonweg met een missie bezig was, opnieuw wereldkampioen worden. Bubka vertelde mij ook dat hij al die details nog nooit aan iemand had verteld en zelf begreep ik eigenlijk ook niet waarom hij dat mij allemaal vertelde. Drie uur lang stond Bubka mij die morgen te coachen en enthousiast verhalen te vertellen die mijn hele leven hebben veranderd. Ik had vooraf aan mijn vriendin gevraagd of ze vanaf het begin van ons gesprek alles wilde filmen. En ik heb alles dan ook op video staan. Duizenden keren heb ik die opnames afgespeeld en elke keer weer kreeg ik er kippenvel van, zo mooi! En dat het mij zeker heeft geïnspireerd bleek wel, want datzelfde jaar in 1998 sprong ik drie keer het Nederlands record via 5.66 naar 5.70 en in “De nacht van de atletiek”, in België kwam ik zelfs tot 5.76 m. Bovendien bereikte ik dat jaar de finale van het Europese kampioenschap tussen alle topspringers, het kon eigenlijk niet beter. Het duurde toch 6 jaar alvorens Rens Blom het Nederlands record van mij overnam. Dat deed hij op het juiste moment tijdens de WK atletiek in Helsinki waar hij met 5.80 m het record met 4 cm wist op te schroeven, en ja records zijn er om gebroken te worden.’

 

Wanneer besloot je uiteindelijk toch om met een vaste top coach/trainer te gaan werken?

‘De woorden van Bubka, dat hij niet begreep dat ik mijzelf trainde, gaven bij mij de doorslag om toch vanaf 2000 het roer om te gooien en bij Valery Kogan, een van de beste coaches ter wereld, te gaan trainen. Kogan had met topspringers als Alex Averbukh (5.85 m) en Rodion Gataullin (6.03 m) grote successen geboekt. Tijdens wedstrijden in Tel Aviv in de zomer van 2000 sprak ik Valery Kogan voor het eerst. Ik vertelde hem dat ik op zoek was naar een coach, waarop hij direct zei: “Je kan bij mij komen trainen.” Ik was sprakeloos, bizar dat Kogan mij dat aanbod deed en ik wilde daar maar al te graag gebruik van maken.

In september/oktober belde hij mij op. Ik weet nog goed dat hij zei: “Christian, we gaan volgende week beginnen in Moskou.” Ik heb geen moment getwijfeld en heb meteen het vliegtuig naar Moskou gepakt.

Daar heb ik toen drie topweken met Valery en Alex gehad en ik wist dat ik deze weg moest volgen om verder te komen. Dat jaar in 2001 heb ik bijna 6 maanden in Tel Aviv en Moskou gebivakkeerd. Na die periode kwalificeerde ik mij voor de WK atletiek in Edmonton Canada en werd daar in de finale 6e met een sprong over 5.75 m. Dat was een van mijn mooiste ervaringen van mijn hele atletiekcarrière.’

 

Heb je er achteraf geen spijt van dat je niet eerder besloten hebt op zoek te gaan naar een toptrainer en denk je dat je wel alles uit je carrière hebt kunnen halen, of denk je wel eens...?

‘Och, ik heb aan het eind van mijn carrière nog mooie wedstrijden gedraaid. Zo heb ik nog een EK-finale gehaald en aan het WK in Parijs mee kunnen doen en zelfs kwalificeerde ik mij nog voor de Olympische Spelen. Ook maakte ik na een zware enkelblessure nog een comeback in 2003, waar ik in Pretoria nog de 5.70 m overbrugde en in 2006 wist ik toch nog een keer de Nederlandse titel te pakken. Ik kan dus met veel plezier terugkijken naar een mooie carrière met veel interessante ontmoetingen en waar ik veel ervaring heb kunnen opdoen die ik in mijn bagage meeneem. Misschien heb ik niet de makkelijkste weg gekozen, maar wel een weg waar ik met veel plezier op terugkijk. Mijn vader zei altijd, en dat heb ik als mijn mantra van hem overgenomen: “Christian, als je 40 bent, moet je nooit spijt hebben van wat je niet hebt gedaan.” En ik kan dan ook zeggen, dat ik er alles, maar dan ook alles aan gedaan heb om het maximale uit mijn carrière te halen. Nu, anno 2022 kan ik al mijn kennis en ervaringen delen met onder meer Menno Vloon, die in 2021 de aansluiting maakte met de wereldtop met een sprong over 5.96 m en tevens finalist was bij de Olympische Spelen in Tokio. Door onder andere Menno te coachen kan ik zelf ook weer een mooi vervolg geven aan mijn reis, op zoek naar nieuwe uitdagingen.’

 

profiel

Naam: Christian Tamminga

Geboortedatum: 30 april 1974

Geboorteplaats: Leiden

Lengte, gewicht: 172 cm / 69 kg

Opleiding: CIOS, Overveen

Beroep: Leverancier sportmateriaal

Atletiekspecialisatie: Polsstokhoogspringen

Atletiekvereniging: AAV ‘36 Alphen aan de Rijn  

Voormalige trainers: Vader Piet Tamminga, Rob Richel, Georges Friant, Valery Kogan

Beste prestatie polsstokhoog: Indoor: 5.60 m (1998), Outdoor: 5.76 m (1998)

Palmares: Nederlands kampioen indoor: 2001 en 2002

Nederlands kampioen outdoor: 1995, 2000 en 2006

Overige prestaties: Nederlands kampioen verspringen 1997

Nederlands kampioen hinkstapspringen 1998

PR verspringen: 7.32 m

PR hinkstap: 15.18 m

Internationaal: 6e  plaats polsstokhoog, WK, Edmonton, Canada, 2001