Tempomakers in de atletiek deel 2

door Bert Vreeswijk

Hazen is een vak op zich

Steeds meer zie je bij grote wedstrijden dat wedstrijdorganisaties besluiten om op de midden- en langeafstand met hazen te werken.
Wat is eigenlijk het voordeel voor het deelnemersveld en de te lopen eindtijden, wat zijn de taken van de haas precies en aan wat voor eigenschappen en kwaliteiten moet een haas voldoen? Allemaal vragen die al aangeven dat de verantwoordelijke voortrekkersrol van de atleet die in de races het gewenste tempo aangeeft niet zo maar door iedereen kan worden uitgevoerd. Je kunt met recht zeggen dat 'hazen' in de baanatletiek een vak op zich is.
In deel 2 van ons tweeluik pogen we nog meer inzicht te krijgen in wat er allemaal bij komt kijken om als haas het deelnemersveld naar goede tijden te loodsen. Daarvoor zochten we niemand minder op dan ervaringsdeskundige bij uitstek Bram Som, tienvoudig Nederlands kampioen op de midden-lange afstand.

Profiel Bram Som
Naam: Bram Som
Geboortedatum: 20-02-1980
Geboorteplaats: Terborg
Lengte en gewicht: 1,79 m, 66 kg
Partner: Norma Jongkind
Kinderen: zoon Seb (vernoemd naar Sebastian Coe), dochter Mara
Beroep/opleiding/functie: Zelfstandig ondernemer, met een passie voor begeleiding en coaching van sporters
Huidige trainer: Geen

Loopbaanschets
Bram Som meldde zich als zevenjarige jongen aan bij atletiekvereniging Atletico’73 te Gendringen. Aanvankelijk trainde hij alle atletiekonderdelen, maar besloot in 1996 op 16-jarige leeftijd zich te specialiseren op de middenafstand (400-800-1000-1500 m) en met groot succes. Tien nationale titels wist hij in zijn roemrijke carrière te behalen. Negen maal wist hij op de 800 m het goud voor zich op te eisen (indoor: 1999, 2000, 2001) en (outdoor: 2000, 2001,
2003, 2004, 2006 en 2010) en twee keer op de 1500 m (outdoor: 2009 en 2011).
Tijdens het indoorseizoen 2003 verbeterde Som in Karlsruhe het Nederlandse 800 meter tot 1.45.86 en in 2006 te Zürich liep hij het 21 jaar oude outdoorrecord op de 800 meter van Rob Druppers uit de boeken met een fenomenale tijd van 1.43.45. Datzelfde jaar werd Som als eerste Nederlandse atleet in 24 jaar - nadat Gerard Nijboer de Europese marathon titel in 1982 voor zich op eiste - Europees kampioen op de 800 meter in het Zweedse Göteborg met een tijd van 1.46.56.

Bram Som kwam ook in actie op de Olympische Spelen. Zowel in Sydney (2000) als in Athene (2004) was hij van de partij. In 2006 werd hij verkozen tot atleet van jaar en datzelfde jaar door de KNAU benoemd tot Lid van Verdienste. Na zijn actieve topsportcarrière bleef hij met zijn enorme ervaring als atleet nauw betrokken bij de baanatletiek door op verzoek van professionele wedstrijdorganisaties haaswerk te verrichten tijdens grote wedstrijden.

Bram, was je eigenlijk wel klaar met je carrière? Of had het beëindigen ervan iets te maken met je blessures dan wel met de beslissing van Defensie om te stoppen met de Defensie Topsport Selectie?
‘Ik ben eigenlijk nog steeds niet gestopt. Ik acteer nog op het allerhoogste niveau van de atletiek, al is het dan in de functie als haas. Ik ben met hazen begonnen omdat ik niet meer wilde balanceren op het randje van blessures/revalidatie etc. (Brams achillespezen werkten niet altijd mee, red). Ik wilde bewust een stapje terug doen. Met hazen kan ik nog steeds mijn liefde voor de sport in praktijk brengen. Ik voel me dankbaar om dit voor anderen te
kunnen en mogen doen.’

Welke inzichten moet je volgens jou als haas hebben?
‘Je moet op een ontspannen manier een gevraagde tijd kunnen lopen. Je moet zonder achterom te kijken weten wat er achter je gebeurt of kan gebeuren, en je moet kunnen schakelen als er onverwachte dingen gebeuren. Het is verder belangrijk dat de groep honderd procent vertrouwen heeft in jou als haas.’

Wat is volgens jou het grote voordeel van een race met hazen op de baan?
‘Je haalt het aspect weg dat er iemand op kop moet lopen, die vaak gezien wordt als prooi. Je neemt als haas de verantwoordelijkheid op je, zodat de race optimaal en in de juiste tijden gelopen zal worden.’

Welke rol speelt de tactiek/gevoel bij het hazen?
‘Gevoel is alles! Een rondje 50 seconden kan ik op verschillende manieren insteken: 23-27 sec. of 24-26 sec. dan wel 25-25 sec. per 200 meter. Ik bepaal het tempo van de eerste 200 meter, die zijn cruciaal voor het verloop van de race. Zeker op een 1500 meter! Het is een wisselwerking, ik reageer op het deelnemersveld, maar het reageert ook op mij. Ik moet zowel letterlijk als figuurlijk de leiding nemen en het veld volgt.’

Word je als haas geïnviteerd door de wedstrijdorganisatie en hebben de atleten daar ook invloed op?
‘Klopt, een organisatie regelt de haas, maar de atleten kunnen bij de organisatie ook vragen naar een specifiek persoon. Dat gebeurt regelmatig, vooral als ze vertrouwen in jouw kwaliteiten hebben.’

Wie bepaalt voor de te lopen wedstrijd de juiste doorkomsttijden?
‘Veelal de organisator, in samenspraak met de managers die hun atleten representeren.’

Is vooraf bekend hoe lang jij het deelnemersveld moet aanvoeren en heb jij als haas minder wedstrijdstress?
‘Natuurlijk worden er afspraken gemaakt en vroeger liep ik wel eens op een 800 meter door tot 630 meter. Maar ik heb ook wel eens 500 meter op kop gelopen omdat ik in 48.55 seconden doorkwam op 400 meter, veel te snel natuurlijk, dan moet je anticiperen! Wat de druk- of wedstrijdstress betreft, die ligt niet op mijn eindtijd of hoever ik kom. Die druk heeft veel meer te maken met de opdracht om het deelnemersveld zo goed mogelijk in het gewenste
tempo door te brengen. Dat geeft mij een bepaalde verantwoordelijkheid. Ik ervaar dat echter als positieve druk.’

Mag je als haas voor de winst gaan of is dat een doodzonde, en kun jij je zo’n geval herinneren?
‘In marathons en wegwedstrijden worden hier afspraken over gemaakt. Op de baan is dat echter niet het geval! Ik heb zelf als haas twee keer een baanwedstrijd uitgelopen en dat was prima. Maar mijn primaire taak blijft om het afgesproken tempo te maken en vooral de atleten niet in de weg te lopen.’

Wat voor gevoel geeft het je als het deelnemersveld mooie tijden loopt? Denk je dan wel eens: ‘Als ik nu door had mogen lopen dan….?’
‘Ik geniet van iedere World Lead en elk stadionrecord. Daar haal ik mijn voldoening uit. Ik heb het genoegen mogen smaken om als haas mijn aandeel te leveren in drie wereldrecords, op de 1000 meter en 1500 meter indoor, en op de 5000 meter op de weg. Dat is het summum en fantastisch om te doen! Atleten en toeschouwers waarderen goed haaswerk ten zeerste en ik kan zeggen dat ik eigenlijk nooit meer bezig ben met de gedachte om een race uit te lopen.’

Tot slot. Heb je nog een goed advies voor atleten die van plan zijn haaswerk te gaan doen?
‘Het is belangrijk om heel veel op gevoel te trainen. Bovendien moet je vertrouwen kweken dat je in staat bent om die verantwoordelijke taak op je te nemen, want hazen in de baanatletiek is echt een vak.’

Niet elke haas is geschikt om dit werk te verrichten