Einde van een sprintseizoen

door Kees Sluys

Toch nog wel wat mooie prestaties aan het eind van een half-coronavrij seizoen.
Wat te denken van Fred Kerley, de nummer twee op de olympische 100 meter, die zich dit seizoen ontpopte tot een van de beste allround-sprinters aller tijden. Met 9.84, 19.76 en 43.64 schaart hij zich in het uiterst exclusieve gezelschapje atleten dat ooit de 100 meter onder de 10.00 liep, de 200 meter onder de 20.00 en de 400 meter onder de 44.00. Die andere namen: Wayde van Niekerk en Michael Norman.

 Tijdens de Olympische Spelen deze zomer staken wij al voorzichtigjes de loftrompet over een Keniaanse sprinter: Ferdinand Omurwa. Immers: Kenia, dat is toch het land van de midden- en lange afstand, en niet te vergeten de 3000 meter steeple-chase?
Ja, lang geleden, in de tijd van de Duitse sprintlegende Armin Hary, de man die in 1960 als eerste de 100 meter in 10.0 (‘tien rond’) liep, manifesteerde zich opeens een redelijke goede atleet: Seraphino Antao.
Sindsdien was het behelpen. Nog in 2020 publiceerde ‘Nation’ een artikel met als titel: ‘Will Kenya ever produce another Seraphino Antao ‘Flying Gazelle’?
De schrijver, Charles Nyende, vestigde zijn hoop op een aantal talenten, maar moest ook vaststellen: ‘Perhaps Kenya has been so successful in middle and long distance running that the people who run athletics in the country have felt no need to try and fix another wheel if the one they have is purring perfectly. They should seriously reconsider, for the talent is clearly out there.’
En toen was daar dus de 25-jarige Omurwa (ook bekend als Omanyala), die zich bij de Olympische Spelen in de kijker liep door met een nationaal record van 10.00 door te dringen tot de halve finale.
Kennelijk leert hij snel. Twee weken na Tokio verbeterde hij zich tot resp. 9.96 en 9.86. Maar dat was nog niet alles. Afgelopen weekend, bij Continental Tour-wedstrijden in Nairobi, bleef hij met een sensationele 9.77 maar 0.01 achter Trayvon Bromell die met 9.76 de snelste seizoentijd klokte.
Weliswaar ligt Nairobi op voordelige hoogte (1795 meter), niettemin prachtig en veelbelovend.
Net als de verrassende olympische 100 meterkampioen Lamont Marcell Jacobs (9.80) bleek Omurwa/Omanyala vorig seizoen nog niet in staat om onder de 10.00 seconden te duiken. De snelle progressie riep hier en daar natuurlijk vragen op. Moest hier geen doping of zo in het spel zijn?

Ach, hadden we in Nederland maar sprinters die dat soort grote stappen kunnen maken. Helaas, vooralsnog lijkt dat er niet in te zitten. Startloper van de estafetteploeg Joris van Gool is natuurlijk nog maar 23, zijn pr dateert al uit 2019 toen hij (op 1000 meter hoogte) in La Chaux-de-Fonds bij een maximale rugwind van +2.0 naar 10.16 liep. Vorig jaar kwam hij in Nederland tot 10.17 en dit jaar bleef het om wat voor reden dan ook bij 10.32. 
Zowel bij de mannen als de vrouwen ging het dit seizoen überhaupt niet best. Aanwas van talent is hoognodig. Dafne Schippers en Jamile Samuel (beiden 29 jaar) staan al tien jaar aan de vaderlandse top, en lijken nu echt over hun hoogtepunt heen. Het heeft ook consequenties voor de ooit zo succesvolle estafetteploeg, die in Tokio zo hopeloos faalde. Kunnen atletes als Marije van Hunenstijn en Naomi Sedney zich nog verder ontplooien? Hopelijk komt N’ketia Seedo helemaal terug en ontwikkelt zij zich gestaag verder richting de 11.00 seconden. Ook juniore Minke Bisschops met haar mooie pr van 11.35 zou zich tot een vaste kracht kunnen ontpoppen. En gelukkig hebben we Nadine Visser nog; iemand die 12.51 op de horden loopt, moet sneller kunnen dan een pr van 11.25. Al zal het vermoedelijk nog wel even duren voordat Nederland à la Zwitserland kan beschikken over twee sub-11.00 atletes (Ajla del Ponte: 10.90 en Mujinga Kambundji: 10.94).